De Wet houdbare overheidsfinanciën (hof) vormt voor Nederland het vertrekpunt en is de nationale vertaling van Europees gemaakte afspraken over het EMU-saldo. Voor de medeoverheden is in deze wet een gelijkwaardige inspanningsverplichting vastgelegd voor het EMU-saldo.
In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen van 21 november jl. hebben het Rijk en koepels van medeoverheden overeenstemming bereikt over een macro EMU-saldonorm voor de medeoverheden van -/- 0,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) per jaar voor de periode van 2024 t/m 2026. Dat betekent een verruiming van deze EMU-saldonorm voor medeoverheden ten opzichte de voorliggende periode met -0,1 procentpunt van het bbp. Voor 2024 geeft dit voor de diverse medeoverheden het volgende overzicht op basis van een verwacht bbp in 2024 van 1.078,3 miljard (bron: MEV 2024):
|
Gemeenten
|
Provincies
|
Waterschappen
|
Totaal
|
Verdeling macronorm (in % bbp)
|
0,34
|
0,1
|
0,06
|
0,5
|
Verdeling macronorm (x € 1.000)
|
3.666.220
|
1.078.300
|
646.980
|
5.391.500
|
Het Rijk heeft de conceptregeling met daarin de EMU-norm en bovenstaande onderverdeling, via een voorhangprocedure, aangeboden bij de Staten-Generaal.
Om de afzonderlijke medeoverheden tijdig een beeld te geven wat de onderverdeling van de EMU-saldonorm naar overheidslaag zou betekenen als de conceptregeling ongewijzigd wordt vastgesteld, zijn individuele EMU-referentiewaarden voor 2024 alvast opgenomen in de decembercirculaire 2023 van het Gemeentefonds respectievelijk het Provinciefonds. Deze individuele EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente of provincie in de gezamenlijke tekortnorm heeft.