Experiment naar de effectiviteit van de sollicitatieplicht in de WW door UWV
In een grootschalig experiment wordt door UWV de aankomende jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de sollicitatieplicht in de WW als invulling van de inspanningsplicht. Aan het experiment zullen ongeveer 100.000 WW-gerechtigden meedoen.
Opzet van het experiment
Momenteel moeten WW-gerechtigden in principe minimaal vier sollicitatieactiviteiten per vier weken uitvoeren. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de sollicitatieplicht in de WW als invulling van de inspanningsplicht waardoor daar op dit moment geen harde uitspraken over kunnen worden gedaan. Het doel van het experiment is niet alleen te onderzoeken wat de effecten zijn van de huidige plicht, maar ook om te kijken naar een alternatief met meer ruimte voor individuele afspraken. De WW-gerechtigden zullen op vrijwillige basis willekeurig in drie groepen worden verdeeld:
1. Groep 1 blijft onder de huidige sollicitatieplicht vallen;
2. Groep 2 mag op eigen initiatief op zoek naar werk, dus zonder inspanningsplicht waarop wordt gehandhaafd;
3. Groep 3 krijgt maatwerkbegeleiding op basis van individuele afspraken, waar ook op wordt gehandhaafd.
Alle groepen krijgen ondersteuning en dienstverlening aangeboden vanuit UWV. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het Tijdelijk Besluit Experiment Inspanningsplicht WW in het Staatsblad (Stb. 2024, 130), welke per 1 juni 2024 in werking is getreden, zie: Staatsblad 2024, 130 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).
Tijdspad experiment
Het experiment is deze maand aangevangen met een pilot. Tijdens de pilot wordt getest waar de knelpunten zitten in de uitvoering van het onderzoek en op welke wijze die kunnen worden opgelost voordat het onderzoek grootschalig binnen UWV wordt geïmplementeerd per januari 2025.
Hoe raakt dit UWV-experiment de gemeenten?
WW-gerechtigden die eerder werkten bij een werkgever die loonkostensubsidie (hierna: LKS) voor hen ontving (hierna: een LKS’er), kunnen ook meelopen in het onderzoek. Gemeenten zijn op grond van artikel 7 lid 3 onder c Participatiewet verantwoordelijk voor de ondersteuning naar werk van een persoon die werkloos wordt en korter dan twee jaar daarvoor met LKS heeft gewerkt. Ook wanneer deze persoon een uitkering ontvangt van UWV. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning naar werk van een LKS’er en niet UWV. Doordat er op dit moment geen automatische registratie bij UWV wordt aangemaakt die duidelijk maakt dat er sprake is van een werkzoekende waarvoor de werkgever LKS heeft ontvangen, krijgen deze WW-gerechtigden in de praktijk nu soms re-integratiedienstverlening vanuit UWV en niet vanuit de gemeente. Indien een WW-gerechtigde die meeloopt binnen het experiment wordt herkend als LKS’er door UWV, blijft deze meelopen in het experiment, maar zal er voor re-integratiedienstverlening een overdracht plaatsvinden vanuit UWV naar de betreffende gemeente. UWV informeert de gemeente in dit geval over de onderzoeksgroep waarin deze betreffende werkzoekende is ingedeeld en welke afspraken er zijn gemaakt. Dat geldt voor alle drie de groepen binnen het experiment. De pilotfase zal uitwijzen hoe de overdracht van UWV naar de gemeenten binnen het experiment het beste plaats kan vinden.