Gemeentenieuws van SZW 2023-1

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

Tijdelijke verbreding Waarborgfonds saneringskredieten

Een saneringskrediet geeft mensen met schulden sneller schuldenrust en schuldeisers en gemeenten minder administratieve rompslomp. Het Waarborgfonds saneringskredieten staat borg voor het terugbetalen van een saneringskrediet en neemt het financiële risico voor kredietbanken en gemeenten uit handen. Dit verlaagt de drempel voor gemeenten die huiverig zijn om een saneringskrediet te verstrekken. Alle kredietbanken kunnen deelnemen aan het Waarborgfonds saneringskredieten en alle gemeenten kunnen zich aansluiten bij een kredietbank. Aanmelding kan via de website.


Het Waarborgfonds Saneringskredieten biedt op dit moment tijdelijk extra ondersteuning voor mensen die veel last hebben van de hogere energiekosten. Het gaat om mensen die hun saneringskrediet (gedeeltelijk) niet meer kunnen aflossen of mensen die geholpen zijn met een saneringskrediet maar geen afloscapaciteit hebben.


Twee tijdelijke maatregelen

Schuldhulpverleners kunnen van januari 2023 tot en met juni 2023 voor hun klanten een beroep doen op een tijdelijke regeling. De regeling bestaat uit twee maatregelen:


1. Tijdelijk verlagen of stopzetten van aflossing van bestaand saneringskrediet.

  • Voor mensen met een schuldregeling, die de maandelijkse aflossing van het saneringskrediet niet meer kunnen betalen door de gestegen energiekosten.
  • Geen herberekening van afloscapaciteit nodig.
  • Het Waarborgfonds vergoedt de gemiste aflossing voor maximaal 6 maanden, tot een maximum van € 100 per maand.


2. Nieuw saneringskrediet voor mensen met lage afloscapaciteit

Het verbrede Waarborgfonds stelt Kredietbanken in staat ook mensen zonder afloscapaciteit te helpen. Gemeenten en kredietbanken krijgen zo de mogelijkheid om toch een schuldenregeling op te kunnen starten en de schulden op te lossen met een saneringskrediet.

  • Voor mensen die door de gestegen energiekosten geen of minder dan € 50 afloscapaciteit hebben.
  • Het Waarborgfonds vergoedt de gemiste aflossing: 
    • Voor deelnemende kredietbanken: max. € 1.800 (36 maanden x € 50)
    • Voor niet-deelnemende kredietbanken: max. € 300 (6 maanden x € 50)
  • Niet bedoeld voor mensen die helemaal geen afloscapaciteit hebben, zoals jongeren zonder werk.


Hoe kan een kredietbank gebruikmaken van de regeling?

Om gebruik te kunnen maken van de regeling hoeft de kredietbank geen deelnemer te zijn van het Waarborgfonds. Al maakt dat het wel eenvoudiger. Een hulpvrager moet zich om gebruik te maken van de regeling melden bij de kredietbank. De kredietbank stuurt dan een aanvraagformulier.

Verblijf in het buitenland met behoud van bijstand, naar aanleiding van ramp in Turkije en Syrië

De gevolgen van de aardbeving in Turkije en Syrië zijn enorm. De omvangrijke ramp raakt ook veel mensen in Nederland. Het is begrijpelijk dat mensen die persoonlijk betrokken zijn, willen afreizen naar het getroffen gebied om hulp en steun te bieden. Of afscheid te nemen van dierbaren. Dat is ook mogelijk. Mensen in de bijstand kunnen 28 dagen per kalenderjaar met behoud van hun uitkering naar het buitenland. Soortgelijke regels gelden voor de aanverwante regelgeving Bbz, IOAW en IOAZ. De ernstige situatie kan leiden tot een verzoek om langer naar Turkije of Syrië af te reizen. Het is dan aan de gemeente om te beoordelen of in het individuele geval een uitzondering mogelijk is, op grond van de hardheidsclausule in artikel 16 van de Participatiewet.


Gegeven de ernst van de situatie, kan de Minister voor APP zich voorstellen dat het college de bijzondere omstandigheden van de ramp meeweegt in zijn besluit. Gelet op het uitzonderlijke karakter van de ramp die Turkije en Syrië heeft getroffen, is de Minister voor APP van mening dat wet- en regelgeving personen met een bijzondere persoonlijke betrokkenheid niet zou moeten verhinderen uiting te geven aan hun verdriet, steun en medeleven. Ze heeft er alle vertrouwen in dat gemeenten in het individuele geval een goede afweging kunnen maken.

Maatwerk kostendelersnorm particuliere opvang ontheemden

In Gemeentenieuws van SZW 2022-5 meldde de Minister voor APP dat het tijdelijke verblijf van ontheemden geen gevolgen heeft voor de hoogte van de bijstandsuitkering. Naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne heeft de Minister gemeenten verzocht de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf in ieder geval de eerste twaalf maanden niet toe te passen, wanneer bijstandsgerechtigden ontheemden tijdelijk in huis opnemen.


Omdat de oorlog in Oekraïne voortduurt, verzoekt de Minister voor APP hierbij gemeenten om het niet toepassen van de kostendelersnorm op grond van tijdelijk verblijf na de eerste termijn van twaalf maanden met nog eens zes maanden te verlengen tot in ieder geval 1 september 2023. Afhankelijk van de ontwikkelingen in Oekraïne wordt dan weer bekeken of deze termijn opnieuw verlengd moet worden. Dit geldt wederom voor ontheemden uit Oekraïne, maar ook voor andere ontheemden in crisissituaties. Dit kan met behulp van maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet. Zodra echter een in huis opgenomen ontheemde een volledige bijstandsuitkering ontvangt, is er sprake van een nieuwe situatie waarbij de gemeente de kostendelersnorm wel kan toepassen. Ook hierbij is afhankelijk van het individuele geval maatwerk op grond van artikel 18, eerste lid, Participatiewet mogelijk.


De uitkeringsgerechtigde dient wel bij de gemeente te melden dat hij/zij een ontheemde in huis heeft. Eventuele afspraken die zijn gemaakt over een vrijwillige bijdrage die wordt ontvangen van de ontheemde dienen eveneens te worden gemeld. Met betrekking tot de kostendelersnorm voor de bijstandsuitkering geldt het volgende: wanneer het gaat om personen van 21 jaar en ouder die tijdelijk inwonen bij een uitkeringsgerechtigde, dan hoeft degene die tijdelijk inwoont niet mee te tellen voor de kostendelersnorm. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente dient dan vast te stellen dat het gaat om tijdelijk verblijf.

UWV draagt warm over aan gemeente

UWV heeft binnen de afdeling Klantencontact een gespecialiseerd team Geldzorgen om cliënten met financiële zorgen of schulden te ondersteunen. Wanneer cliënten geldzorgen ervaren, kijkt UWV naar mogelijkheden om ze (op weg) te helpen. Soms kan dit intern, soms door ze (ook) warm over te dragen naar de schuldhulpafdeling van een gemeente. Op dit moment bestaat het team uit ruim 40 gespecialiseerde klantadviseurs.


Sinds 1 januari 2022 heeft UWV wettelijk toestemming gekregen om de gegevens van cliënten die daarmee akkoord gaan, te delen met de betreffende gemeente. Dit maakt het bieden van hulp een stuk eenvoudiger. Hiermee zorgt UWV ervoor dat ook kwetsbare burgers de juiste hulp krijgen. Deze warme overdracht naar gemeentes wordt door cliënten als zeer prettig ervaren.


In 2022 vond de landelijke implementatie van Signaleren en doorverwijzen bij schulden plaats. Inmiddels hebben meer dan 4500 medewerkers de e-learning module Signaleren & doorverwijzen gevolgd. Hierdoor zijn medewerkers van het UWV beter in staat om financiële zorgen te signaleren en cliënten die daar toestemming voor geven aan te melden bij het team Geldzorgen. Het aantal signalen is toegenomen en UWV maakt vaker gebruik van de doorverwijsfunctie. Dit betekent dat UWV steeds meer cliënten op weg helpt en steeds vaker een beroep zal doen op gemeenten.

Tussentijds handelingsperspectief gemeenten naar aanleiding van Uitspraak Centrale Raad van Beroep over samenloop regelingen en effect op toeslagen

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 27 september 2022 uitspraak gedaan over de samenloop van regelingen en het effect op toeslagen. De strekking van de uitspraak is dat de gemeente Arnhem een echtpaar met terugwerkende kracht extra algemene bijstand moet verlenen, ter compensatie van het niet-ontvangen van het maximale toeslagenbedrag. De uitspraak is hier te vinden. Hieronder wordt een tijdelijk handelingsperspectief geboden tot een structurele oplossing is ingevoerd.

De uitspraak heeft betrekking op een bredere problematiek die al langer bestaat. De problematiek treft in 2023 een groep van naar schatting 5.700 huishoudens met recht op een aanvullende bijstandsuitkering. Deze groep bestaat voornamelijk uit alleenverdienershuishoudens met ook een UWV-uitkering. Zij ontvangen door een samenloop van regelingen minder zorg- en huurtoeslag dan een (echt)paar met alleen een volledige bijstandsuitkering. De getroffen huishoudens hebben hetzelfde netto-inkomen (exclusief toeslagen) op het sociaal minimum, maar een lager besteedbaar inkomen (inclusief toeslagen). De CRvB oordeelt dat de getroffen huishoudens hiermee onder het bestaansminimum komen.

Gezien de uitspraak en de omvang van de groep getroffen huishoudens wordt alles eraan gedaan om een passende oplossing te vinden voor deze complexe problematiek. De minister voor APP en de minister van SZW hebben, samen met de staatssecretarissen van Financiën, hierover op 29 maart jl. een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze brief bevat ook een toelichting op de problematiek. De brief beschrijft dat de problematiek breder is dan de groep met een aanvullende bijstandsuitkering.

Het kabinet zal de Tweede Kamer vóór juni 2023 nader informeren over de vorderingen van een oplossing. Voorgaande kabinetten hebben geen passende oplossing gevonden en het probleem is onverminderd ingewikkeld. Dit geldt ook voor mogelijke oplossingen die via gemeenten lopen; de betrokken huishoudens zijn nog niet altijd in beeld en het gemiste bedrag aan toeslagen is niet eenvoudig vast te stellen. Zorgvuldige uitwerking en uitvoerbaarheid zijn daarom van belang. Daarbij worden ook oplossingen via het UWV en Dienst Toeslagen opnieuw tegen het licht gehouden. Gemeenten, UWV, Belastingdienst, Dienst Toeslagen, sociaal raadslieden en ervaringsdeskundigen worden nauw bij de uitwerking betrokken.

Omdat een oplossing nu nog niet voorhanden is, kunnen gemeenten tijdelijk ondersteuning bieden via de bijzondere bijstand indien zich huishoudens melden die geraakt worden door deze problematiek. Het gaat dan om huishoudens die voldoen aan de volgende drie kenmerken:

  • (Echt)paren, waarvan één partner een loondervingsuitkering ontvangt (WW, WIA, etc., van het UWV, of een particuliere inkomensverzekering) en de andere partner geen of een zeer klein inkomen heeft. De partner met de UWV-uitkering ontvangt mogelijk ook een aanvulling van het UWV op basis van de Toeslagenwet (deze wet is niet gerelateerd aan de zorg- of huurtoeslag).
  • Samen komt het netto huishoudinkomen onder het netto sociaal minimum (de bijstandsnorm voor (echt)paren), waardoor zij mogelijk recht hebben op een aanvullende bijstandsuitkering of deze al ontvangen.
  • Het paar ontvangt zorg- en/of huurtoeslag.

Gemeenten kunnen deze huishoudens in twee gevallen tegemoet komen via de bijzondere bijstand.

1. Voor huishoudens van wie de toeslagen over 2023 ten gevolge van deze problematiek lager zijn vastgesteld dan bij een echtpaar in een vergelijkbare leefsituatie met een volledige bijstandsuitkering, kan de gemeente via de bijzondere bijstand maandelijks een bedrag toekennen ter hoogte van het verschil in de maandelijkse huur- en/of zorgtoeslag met een (echt)paar met alleen een bijstandsuitkering. Voor de zorgtoeslag gaat het om het verschil met de maximale maandelijkse toeslag (€ 265 per maand). Voor de huurtoeslag gaat het om het verschil met de toeslag bij een volledige bijstandsuitkering in de specifieke situatie van de betrokkenen; hiervoor kan de proefberekening van de Dienst Toeslagen worden gebruikt. Voor de proefberekening is informatie nodig, waaronder over specifieke kenmerken van de woning en de actuele hoogte van de huur. Voor de benodigde gegevens kan gebruik worden gemaakt van gegevens via het Inlichtingenbureau. Het betreft periodieke bijzondere bijstand bedoeld om bepaalde noodzakelijke kosten te dekken.
2. Voor huishoudens die een terugvordering van zorg- en of huurtoeslag hebben gekregen over 2022 die te wijten is aan deze problematiek (of een betaalregeling die daaruit voortkomt) kan eenmalig bijzondere bijstand voor deze kosten worden toegekend ter hoogte van het ten gevolge van deze problematiek teruggevorderde bedrag.

Het is hierbij van belang om in de beschikking te vermelden dat de bijzondere bijstand wordt toegekend voor te hoge eigen te dragen huurkosten en/of zorgpremie. Het vastgestelde toeslagenbedrag komt lager uit dan noodzakelijk wordt geacht om in die kosten te voorzien. Daarom wordt aangenomen dat het huishouden onvoldoende middelen heeft om de noodzakelijke kosten van huur en/of van de nominale premie voor de zorgverzekering en het verplicht eigen risico te betalen. Aangezien dit het gevolg is van een reeds jarenlang bestaande samenloop van overheidsregelingen en fiscaliteit, die voor bepaalde categorieën tot een niet voorziene benadeling heeft geleid, worden die omstandigheden aangemerkt als bijzondere omstandigheden, als bedoeld in artikel 35, eerste lid van de Participatiewet op grond waarvan een beroep kan worden gedaan op bijzondere bijstand. De bijzondere bijstand kan vanwege de koppeling aan specifieke kosten onbelast worden verstrekt. Hierdoor telt deze bijzondere bijstand niet mee voor het toetsingsinkomen van de ontvanger, en heeft dit geen verdere gevolgen voor de hoogte van ontvangen toeslagen in het lopende jaar. Voor de fiscale verwerking van bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten verwijzen we naar de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen 2022.

Het is wettelijk niet mogelijk om de bijzondere bijstand als aanvullende algemene bijstand te gebruiken. Bovendien zou deze bijzondere bijstand dan meetellen voor het toetsingsinkomen, waardoor dit gevolgen heeft voor de hoogte van ontvangen toeslagen in het lopende jaar.

Dit handelingsperspectief maakt het slechts mogelijk om de hoogste nood te lenigen. Gemeenten wordt verzocht om nog geen compensatie te bieden voor gemiste toeslagen in het verleden, hiervoor worden de mogelijkheden nog onderzocht. De ministers beseffen dat bovenstaande ondersteuning bewerkelijk is en alleen verstrekt kan worden aan mensen die zich melden. Het vraagt veel aanvullende expertise van de uitvoering om vast te stellen of een huishouden getroffen is en om welke bedragen het gaat. Het vraagt ook veel van de betrokken huishoudens; zij moeten zelf melding maken en aanvullende gegevens verstrekken. Daarom wordt gezocht naar een structurele oplossing; hier gaat nu alle aandacht naar uit. De Tweede Kamer wordt vóór juni 2023 geïnformeerd over de vorderingen. Gemeenten zullen via het Gemeentenieuws geïnformeerd worden wanneer tot een oplossing is gekomen.

Prijsbijstelling gemeentefonds en lastenstijgingen sociaal ontwikkelbedrijven

In 2023 krijgen veel sociaal ontwikkelbedrijven te maken met hogere kosten bij de inkoop van energie. Zoals is aangekondigd in de Decembercirculaire gemeentefonds 2022, ontvangen gemeenten bij Voorjaarsnota 2023 een extra prijsbijstelling over 2022 gegeven de uitzonderlijke stijgingen van de prijzen sinds het uitkeren van de prijsbijstelling sinds voorjaar 2022. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid om maatwerk te bieden voor de gevolgen van de (energie)kostenstijging. Het gaat bij deze prijsbijstelling jaarlijks om circa € 300 miljoen voor de periode 2023-2025; voor 2026 en 2027 loopt dat bedrag naar verwachting op tot circa € 400 miljoen. De definitieve bedragen volgen bij de Voorjaarsnota en de verdeling van de middelen over gemeenten zal in de komende meicirculaire worden opgenomen. Het is aan gemeenten zelf om keuzes te maken om lokaal, waar het nodig blijkt, aanvullende maatregelen te nemen, bijvoorbeeld op beleidsterreinen als buurt- en dorpshuizen, lokale cultuur, de jeugdzorg en sociaal ontwikkelbedrijven.

Aanvraagtermijn van energietoeslag 2022

Einddatum uitbetalen energietoeslag 2022

De wetstekst van de eenmalige energietoeslag 2022 biedt ruimte om tot en met 30 juni 2023 de energietoeslag te verlenen. Omdat destijds niet was voorzien in een nieuwe energietoeslag is dit in de wet niet nader gespecificeerd. In het wetsvoorstel voor 2023 wordt dat anders. Onder het vierde lid staan twee onderdelen:


4. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had:

  • a: voor 2022, die t/m juni 2023 kan worden uitgekeerd.
  • b: voor 2023, die in 2023 kan worden uitgekeerd. Voor deze categorie komen er drie wettelijke uitzonderingen, waarvoor geen energietoeslag kan worden toegekend.


Hieruit volgt dat de toeslag voor 2022 dus uiterlijk eind juni moet zijn uitgekeerd. Gemeenten moeten daarbij rekening houden met de aanvraagtermijnen en zorgen dat de toeslag nog in juni 2023 kan worden uitbetaald.


Het is verder van belang dat er sprake blijft van twee toeslagen met twee doelgroepen: een energietoeslag voor het jaar 2022 (met een inkomensbepaling in 2022) en een energietoeslag voor het jaar 2023 (met een inkomensbepaling in 2023). Deze doelgroepen zijn niet per definitie gelijk aangezien het inkomen in beide jaren kan verschillen. Daarbij is er in 2023 sprake van een aantal wettelijke uitzonderingen (groepen aan wie de toeslag niet kan worden verstrekt). De toeslag van het jaar 2023 kan pas worden verstrekt vanaf het moment dat de nieuwe wet is ingevoerd. Afhankelijk van de keuze van de gemeente is de hoogte van de toeslag 1800 euro voor 2022 en 800 euro voor 2023 of 1300 euro voor elk jaar.

Tegemoetkoming energiekosten studenten

Het kabinet adviseert gemeenten om studenten die in de ernstige financiële problemen komen als gevolg van de stijgende energieprijzen te ondersteunen via de individuele bijzondere bijstand. Kenmerk van de individuele bijzondere bijstand is dat de aanvrager moet aantonen dat hij bepaalde kosten maakt. Dit geldt ook voor studenten die een aanvraag doen voor individuele bijzondere bijstand als gevolg van de stijgende energieprijzen. Bij een debat over de energietoeslag op 21 december 2022 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin de Kamer gemeenten oproept coulant om te gaan met het aantonen van deze kosten. Bijvoorbeeld door niet alleen naar een energiecontract op naam te kijken, maar ook naar een huurcontract waarin een energiecomponent is gespecificeerd. De minister voor APP ondersteunt deze oproep.

Rechtszaak Amsterdam

Op 14 februari jl. heeft de Rechtbank Amsterdam een student in het gelijk gesteld in de rechtszaak over de energietoeslag. Samen met de gemeente Amsterdam bestudeert SZW momenteel de uitspraak. De uitspraak bevestigt dat iedere gemeente die studenten uitsluit van de categoriale bijzondere bijstand om uitvoeringstechnische redenen, met feiten en cijfers moet onderbouwen waarom dat voor deze gemeente noodzakelijk is. De uitspraak is vooralsnog geen aanleiding om de huidige beleidslijn van SZW, zoals opgenomen in de Handreiking eenmalige energietoeslag 2022, aan te passen.

Tijdelijk Noodfonds Energie

Gemeenten hebben veel vragen over het Noodfonds Energie, over de energietoeslag en over de positie van het Noodfonds Energie ten opzichte van de Individuele Bijzondere Bijstand. In het bestuurlijk overleg met de VNG is afgesproken dat SZW de verhoudingen toelicht.


Noodfonds en energietoeslag

Het Noodfonds Energie is een landelijke en tijdelijke maatregel van een aantal grote energiemaatschappijen en enkele maatschappelijke organisaties, en is daarmee een privaat initiatief. Het noodfonds heeft als doel om te voorkomen dat mensen met een lager inkomen door een te hoge energierekening in de financiële problemen komen. Het noodfonds is een aanvulling op bestaande landelijke en lokale regelingen (ook lokale noodfondsen), en is dus geen voorliggende voorziening voor de energietoeslag. Beide bestaan naast elkaar, zonder specifieke volgorde en zonder invloed op elkaar. Het ministerie van SZW steunt het Noodfonds Energie met een subsidie van maximaal 50 miljoen euro.


Noodfonds en Individuele bijzondere bijstand

De individuele bijzondere bijstand heeft als enige voorziening een andere verhouding tot het Noodfonds Energie. In de Participatiewet staat dat elke voorziening voorliggend is aan de individuele bijzondere bijstand wanneer een belanghebbende (of gezin) hierop aanspraak kan maken of hierop een beroep kan doen om specifieke uitgaven − zoals die voor energie − te bekostigen.


Op de website van het Noodfonds Energie is alle informatie over het aanvraagproces voor inwoners beschikbaar. Gemeenten kunnen hun inwoners doorverwijzen naar het noodfonds en eventueel ondersteunen bij een aanvraagproces.

Nieuw: handreiking parttime ondernemen in de bijstand

Voor gemeenten is het steeds belangrijker om goede ondersteuning te bieden bij andere vormen van werk dan loondienst. Parttime ondernemen vanuit de bijstand, waarbij de gemeente het inkomen aanvult met een bijstandsuitkering, komt steeds vaker voor. En dat stelt gemeenten voor uitdagingen. Want hoe verrekent een gemeente het inkomen? Hoe gaat ze om met de complexe regels van de Belastingdienst? En hoe biedt ze de juiste begeleiding? De handreiking Verrekenen inkomsten uit parttime ondernemerschap ondersteunt gemeenten hierbij met goede voorbeelden uit de uitvoeringspraktijk. Deze handreiking is ontwikkeld binnen het samenwerkingsproject Simpel Switchen van Divosa en het ministerie van SZW.

Structurele maatregelen en middelen voor ondersteunen jongeren naar vervolgonderwijs of werk

Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid zetten gemeenten, scholen en hun partners zich in om kwetsbare jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk. Hiervoor waren in het kader van het corona steun- en herstelpakket en het Nationaal Programma Onderwijs tijdelijk tot en met 2022 extra financiële middelen beschikbaar. De jongeren op wie de Aanpak Jeugdwerkloosheid zich primair richt hebben echter een structurele achterstand op de arbeidsmarkt. Ongeacht de stand van de economie is er sprake van kansenongelijkheid. Het gaat dan om jongeren zonder startkwalificatie uit het praktijkonderwijs (pro) of voortgezet speciaal onderwijs (vso) of om voortijdige schooluitval (vsv) en om jongeren uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met nadruk op niveau 1/entree en 2 in de beroepsopleidende leerweg (bol). Daarom heeft het kabinet besloten de maatregelen uit de Aanpak Jeugdwerkloosheid en de aanbevelingen uit het breed gedragen Interdepartementaal Beleidsonderzoek Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt, die grotendeels overlappen, om te zetten in structurele wet- en regelgeving en bijbehorende financiering. De ministeries van OCW en SZW werken momenteel aan een wetsvoorstel, waarbij zij ook de inbreng van scholen en gemeenten gebruiken. Totdat het wetsvoorstel is aangenomen en in werking is getreden, krijgen (centrum)gemeenten voor het ondersteunen van kwetsbare jongeren naar werk en het coördineren van de aanpak in de arbeidsmarktregio wederom middelen verstrekt via een decentralisatie-uitkering uit het gemeentefonds. Met de meicirculaire wordt in totaal € 8 miljoen voor 2023 verstrekt. Vanaf 2024 zal het gaan om in totaal € 15 miljoen.


Meta analyse kosten en baten van investeren in jongeren

In opdracht van de ministeries van SZW en OCW heeft adviesbureau LPBL een meta-analyse uitgevoerd naar de kosten en baten van investeren in kwetsbare jongeren. Hierin zijn de kennis en ervaring van meer dan 60 maatschappelijke kosten baten analyses (MBKA’s) ontsloten. Aan de hand van tien goede voorbeelden worden praktisch toepasbare lessen uitgewerkt. Projectleiders en beleidsmakers van gemeenten, RMC’s en onderwijs kunnen dit gebruiken bij het opzetten van nieuwe aanpakken. Het rapport is hier te vinden.


De meta-analyse maakt onderscheid naar drie type interventies: intensieve begeleiding, trajecten op de werkvloer of op school en integrale aanpakken. Het onderzoek geeft inzicht in onder meer:

  • Hoe zien deze interventies er precies uit en voor welke doelgroepen zijn ze bedoeld?
  • Welke effecten zijn te verwachten, voor de jongeren zelf en voor andere betrokken partijen? Hoe groot zijn deze en waar moet de aanpak aan voldoen om ze ook daadwerkelijk te laten optreden?
  • Hoe verhouden de kosten zich tot de verwachte maatschappelijke baten?
  • Hoe zijn de kosten en de baten verdeeld over de verschillende partijen?


Daarnaast maakt het onderzoek inzichtelijk wat de kenmerken zijn van succesvolle interventies en hoe ze daarin verschillen van minder goede projecten. Denk bijvoorbeeld aan rollen van de begeleider, productiviteit en caseload, maar ook aan selectie van jongeren, doorlooptijd van een traject en samenwerking tussen hulpverleners.


Investeren in kwetsbare jongeren heeft hoge maatschappelijke baten. Jeugdwerkloosheid en schooluitval zijn in Nederland op dit moment laag. Toch is 15 procent van alle jongeren tussen de 16 en 27 jaar kwetsbaar. Om te zorgen dat ook zij een duurzame plek op de arbeidsmarkt en in de maatschappij vinden loont het om in hen te investeren. De meta-analyse laat zien hoe groot het potentiële maatschappelijk resultaat daarvan is. Voor de jongeren zelf, maar ook voor de maatschappij als geheel.

Brochure verklaring van verbondenheid vernieuwd

Buitenlanders die de procedure om het Nederlanderschap te verkrijgen goed hebben doorlopen, worden uitgenodigd voor een naturalisatieceremonie bij hun gemeente. Daar spreken zij de verklaring van verbondenheid uit waarin zij onder meer zweren/verklaren de grondwettelijke orde van Nederland te respecteren. Pas dan zijn zij officieel Nederlander. Het ministerie van SZW heeft de brochure over de verklaring van verbondenheid geactualiseerd en uitgebreid met meer vertalingen.


De brochure bevat de verklaring zelf en een uitleg over betekenis en achtergrond ervan. Naar aanleiding van een publieksvraag heeft het Ministerie van SZW het aantal vertalingen flink uitgebreid. De publicatie bevat nu de verklaring en toelichting in het Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Turks, Arabisch, Chinees, Dari, Farsi, Hindi, Pashtu, Somalisch en Tigrinya. De brochure is hier te downloaden.

Toezichtsnorm gastouderopvang geactualiseerd in de Wet kinderopvang

De Eerste Kamer heeft de Verzamelwet SZW op 20 december 2022 aangenomen. Hiermee is de toezichtsnorm voor gastouderopvang opgenomen in de Wet kinderopvang. Met ingang van 1 januari 2023 is daarmee de wettelijke taak van gemeenten om toezicht te houden op de kwaliteit van de gastouderopvang beter verankerd in de wet.


Jaarlijks dient de GGD per gemeente ten minste 50% van de geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang te inspecteren. Daarbij moet de GGD elke geregistreerde voorziening voor gastouderopvang ten minste eens per drie jaar bezoeken. Voorheen gold een minimale steekproef van 5%.


Voor deze intensivering in het toezicht ontvangen gemeenten vanaf 2022 reeds extra middelen in het Gemeentefonds. 2022 is een ingroeijaar geweest en vanaf 2023 geldt de wettelijke verplichting om aan de nieuwe toezichtsnorm te voldoen. De Inspectie van het Onderwijs zal als interbestuurlijk toezichthouder toezien op de uitvoering van deze wettelijke taak.


Voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang geldt een wettelijke inspectienorm van 100%. Met deze intensivering voor de gastouderopvang wil SZW dit meer gelijktrekken. Tevens neemt zo het zicht op naleving van de kwaliteitseisen van de gastouderopvang toe. De intensivering van het toezicht is één van de stappen in een breder traject (het zogeheten “Verbetertraject gastouderopvang”) om de kwaliteit van de gastouderopvang te verbeteren.

Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) per 1 januari 2023 van kracht

De Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) is op 1 januari 2023 van kracht geworden. Met de regeling wordt het mogelijk gemaakt om, in de vorm van een financiële tegemoetkoming, maatschappelijke erkenning te geven aan slachtoffers met een ernstige stoffengerelateerde beroepsziekte. Een tegemoetkoming is mogelijk bij de volgende ziekten:

  • longkanker door asbest;
  • allergische beroepsastma;
  • CSE (schildersziekte).

In de toekomst worden meer beroepsziekten toegevoegd aan de TSB-regeling.


Als een aanvraag voor een financiële tegemoetkoming wordt toegekend, ontvangt de aanvrager een tegemoetkoming ter hoogte van € 22.839,-- (prijspeil 2023). Aandachtspunt voor gemeenten is dat deze tegemoetkoming is uitgezonderd van de middelentoets in de Participatiewet. Dit is geregeld in artikel 31 van de Participatiewet jo. artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.


Voorts wordt deze tegemoetkoming in fiscaal opzicht ontzien. Uitgangspunt is dat over de tegemoetkoming geen belasting ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 is verschuldigd. Ook wordt er geen premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen over geheven.


Tenslotte wordt het bedrag van deze tegemoetkoming niet meegeteld in de vermogenstoets ten behoeve van aanvragen van toeslagen bij de Belastingdienst, zoals de huur- en zorgtoeslag, zodat de tegemoetkoming geen gevolgen heeft voor het recht op of de hoogte van de vermogensgerelateerde toeslagen. Van belang hierbij is wel dat bij het aanvragen van de betreffende toeslag(en) de burger zelf moet aangeven dat sprake is van ‘bijzonder vermogen’ ter hoogte van het bedrag van de ontvangen tegemoetkoming en ook op de hoogte is dat dit zo moet gebeuren.


De Regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten is hier te vinden. In artikel 7, aanhef en onder w, van de Regeling Participatiewet IOAW en IOAZ is geregeld dat de tegemoetkoming, bedoeld in de Regeling TSB niet tot de middelen wordt gerekend.