1. Uitspraak Centrale Raad van Beroep over vrijlating van inkomsten en bijstand
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroepszaak van de gemeente Rotterdam. De gemeente Rotterdam was van mening dat als het inkomen van een bijstandsgerechtigde die gaat werken boven de bijstandsnorm uitkomt, hij (zij) uitstroomt. En dat de inkomensvrijlating dan niet van toepassing is.
De CRvB komt tot het oordeel dat voor het vaststellen van de hoogte van het inkomen uit arbeid bij bijstandsgerechtigden die zijn gaan werken, eerst de vrijlating van 25% in mindering moet worden gebracht. Dit omdat de vrijlating volgens artikel 31 van de Participatiewet niet tot de middelen wordt gerekend.
In situaties waarbij het inkomen, nadat de vrijlating is toegepast, uitkomt boven de geldende bijstandsnorm, dan vervalt het recht op bijstand.
De uitspraak van de CRvB heeft óók gevolgen voor de vrijlatingen voor alleenstaande ouders en voor personen met een medische urenbeperking, omdat de structuur van die bepalingen hetzelfde is. Die vrijlatingen moeten op dezelfde manier worden beoordeeld. Wel met inachtneming van de percentages en bedragen die in artikel 31 van de Participatiewet staan.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen roept de gemeenten op om zich te houden aan de uitspraak van de CRvB over de inkomstenvrijlating in de Participatiewet. De gemeenten moeten deze uitspraak met terugwerkende kracht tot 24 augustus 2021 opvolgen en de uitvoering hierop aanpassen. Voor de herstelperiode kunnen gemeenten SUWI-net raadplegen voor de uitkeringen die te vroeg zijn beëindigd.