1. Eenmalige energietoeslag lage inkomens
Op 10 december 2021 heeft het kabinet besloten om een eenmalige energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen mogelijk te maken, uit te voeren door gemeenten. Het gaat daarbij om een richtbedrag van 200 euro per huishouden.
De groep huishoudens die door de stijging van de energierekening mogelijk in de knel komt, is naar verwachting dermate groot, dat het voor gemeenten niet uitvoerbaar is om al deze huishoudens via het maatwerk van de individuele bijzondere bijstand financiële ondersteuning te bieden. Het kabinet is in samenspraak met de VNG, Divosa en gemeenten tot de conclusie gekomen dat alleen een meer generieke oplossing via de categoriale bijzondere bijstand uitvoerbaar is voor gemeenten. Anders dan bij de verstrekking via de individuele bijzondere bestand behoeven gemeenten dan niet vast te stellen dat het huishouden ook daadwerkelijk is geconfronteerd met een sterk gestegen energierekening en dat het huishouden deze sterk gestegen energierekening financieel niet kan dragen. Verstrekking via de categoriale bijzondere bijstand is daarmee aanzienlijk minder complex en arbeidsintensief. Hiermee kan het beroep op de individuele bijzondere bijstand deels worden voorkomen en de druk op gemeenten worden verlicht.
Om verstrekking via de categoriale bijzondere bijstand mogelijk te maken, wordt op het ogenblik een wetswijziging voorbereid. Door middel van een wijziging van de Participatiewet krijgen gemeenten de bevoegdheid om in het jaar 2022 via de categoriale bijzondere bijstand een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen. Het college krijgt de bevoegdheid om zelf nader invulling te geven aan wat onder een “laag inkomen” moet worden verstaan. Het ligt daarbij voor de hand dat het college een inkomensgrens definieert in de vorm van een percentage van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De gemeente kan daarbij aansluiten bij de doelgroep van de bijzondere bijstand en het lokale gemeentelijk minimabeleid. Gemeenten behoeven geen rekening te houden met de vermogenspositie van huishoudens.
Op uitdrukkelijk verzoek van gemeenten krijgen gemeenten de bevoegdheid om de eenmalige energietoeslag ook ambtshalve te verstrekken, dus zonder schriftelijke aanvraag. Op deze wijze kan de gemeente een relatief groot deel van de doelgroep snel bedienen zonder dat de betrokkenen hier iets voor behoeven te doen. Het kan daarbij gaan om bijstandsgerechtigden, maar ook om andere huishoudens met een laag inkomen waarvan de getoetste inkomensgegevens bij de gemeente bekend zijn, bijvoorbeeld in het kader van de bijzondere bijstand of het gemeentelijk minimabeleid. Huishoudens met een laag inkomen aan wie de energietoeslag niet ambtshalve kan worden toegekend, kunnen via een aanvraag bij de gemeente in aanmerking komen voor de tegemoetkoming.
Ik wil samen met de VNG en Divosa een uniforme uitvoering van de eenmalige energietoeslag zoveel mogelijk bevorderen door het opstellen van (niet-bindende) richtlijnen, bijvoorbeeld ten aanzien van de doelgroep en het richtbedrag van de tegemoetkoming. Daarbij bezie ik nog de mogelijkheden om gemeenten bij de uitvoering van de eenmalige energietoeslag te ondersteunen, bijvoorbeeld door het opstellen van voorbeelden van beleidsregels en beschikkingen.
Het kabinet heeft voor de eenmalige energietoeslag een budget gereserveerd van 200 miljoen euro in 2022. Hiervan zal maximaal 1 miljoen euro voor Caribisch Nederland worden bestemd. Met dit budget, bedoeld voor zowel de te verstrekken energietoeslagen als de uitvoeringskosten, kan een eenmalige energietoeslag van 200 euro aan circa 800.000 huishoudens worden verstrekt. Mochten de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen SZW en VNG opnieuw met elkaar in gesprek gaan.
Het bedrag van 200 miljoen euro zal worden toegevoegd aan het gemeentefonds. De financiering via het gemeentefonds betekent dat gemeenten geen aparte financiële verantwoording aan het Rijk behoeven af te leggen.
Het toekennen van een eenmalige energietoeslag in het jaar 2022 is een bevoegdheid van gemeenten en geen verplichting. Ik wil niettemin gemeenten nadrukkelijk oproepen ook daadwerkelijk gebruik te maken van die bevoegdheid.