Gemeentenieuws van SZW 2021-5

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De minister vraagt uw aandacht voor het onderstaande bericht van het Ministerie van SZW.

1. Individuele studietoeslag

In het Gemeentenieuws SZW 2020-9 heeft de toenmalige staatssecretaris gemeenten opgeroepen om vanwege de vertraging van de wetsbehandeling van het wetsvoorstel Breed Offensief, de individuele studietoeslag (IST) in de geest van de herziening te verstrekken. Naar aanleiding van een steekproef onder 25 gemeenten over de hoogte van de IST uitgevoerd door CNV Jongeren en Landelijke studentenvakbond, heb ik schriftelijke Kamervragen beantwoord. In mijn beantwoording aan de Tweede Kamer heb ik toegezegd de IST nogmaals onder uw aandacht te brengen. 

Het wetsvoorstel Breed Offensief, waarin de aangepaste studieregeling met een centrale normering van de studietoeslag is opgenomen, is door de Tweede Kamer controversieel verklaard, Het is aan de Tweede Kamer om na het aantreden van een nieuw kabinet een besluit te nemen over de verdere behandeling van het wetsvoorstel. In de tussentijd doe ik een oproep aan gemeenten om in de geest van de herziening van deze regeling de hoogte van de IST vanaf de leeftijd van 21 jaar op 300 euro netto per maand vast te stellen. Voor studenten jonger dan 21 jaar kunnen gemeenten conform het toepasselijke jeugd-minimumloon een lager bedrag hanteren. Onderstaande tabel geeft de verschillende bedragen weer.

Voorstel bedragen IST per leeftijdscategorie per maand

Leeftijd in jaren

Verhouding jeugd WML t.o.v regulier WML

Netto bedragen studietoeslag per maand

21 en ouder 100% €300,00
20 80% €240,00
19 60% €180,00
18 50% €150,00

Gelet op de kwetsbare positie van de doelgroep is het van groot belang dat gemeenten blijvend investeren om de doelgroep te bereiken. Ook vraag ik aan gemeenten om te bezien of de aanvraagprocedure en de informatievoorziening -  bijvoorbeeld over de hoogte van de IST en de aanvraagprocedure - richting de doelgroep vereenvoudigd c.q. verbeterd dient te worden. 

2. Inzet premie arbeidsinschakeling

Voor bijstandsgerechtigden die aan het werk zijn gegaan kan de algemene inkomstenvrijlating van artikel 31, tweede lid, onderdeel n, gedurende 6 maanden worden ingezet.

De Participatiewet kent daarnaast op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel j, het instrument van premie arbeidsinschakeling (hierna: uitstroompremie) dat het college kan inzetten voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van een bijstandsgerechtigde. De premie arbeidsinschakeling is een één- of tweemalige premie van momenteel maximaal 2.629 euro per jaar.

Ik heb signalen dat sommige gemeenten de uitstroompremie vormgeven als inkomstenvrijlating. Hierbij wordt een deel van het inkomen uit arbeid als ‘vrijlating’  ‘opgespaard’ en één of twee keer per jaar als uitstroompremie (standaard) uitgekeerd . Hoewel colleges bij de inzet van dit instrument een ruime beoordelingsvrijheid hebben, moet ik toch wijzen op een aantal punten die bij deze toepassing in acht moeten worden genomen.

De uitstroompremie is gericht op arbeidsinschakeling en heeft uitstroom uit de bijstand tot doel. Personen die (langdurig) bijstandsafhankelijk zijn kunnen via de uitstroompremie gestimuleerd worden om een stap richting betaald werk te zetten. Het is ter beoordeling van het college om te  bepalen voor welke inspanningen gericht op arbeidsinschakeling de uitstroompremie wordt toegekend, bijvoorbeeld parttimewerk, aanvaarding fulltimewerk, voltooiing scholing of deelname sociale activering. De toepassing van artikel 31, tweede lid, onderdeel j, Pw vergt een individuele beoordeling. Het college zal steeds per individueel geval op basis van individuele omstandigheden een afweging moeten maken of een uitstroompremie het geëigend instrument is om de bijstandsgerechtigde te ondersteunen bij de uitstroom uit de bijstand.

Het is niet de bedoeling dat de uitstroompremie structureel wordt uitbetaald: de premie kan dan namelijk fiscaal worden gezien als een periodieke uitkering waarover inkomstenbelasting moet worden betaald en kan dan bovendien gevolgen hebben voor de inkomensafhankelijke toeslagen. Ook bij een structurele, meerjarige inzet van een halfjaarlijkse of jaarlijkse premie kunnen deze fiscale gevolgen optreden. Het gaat dan immers niet langer om incidentele, maar om structurele uitkeringen of betalingen gekoppeld aan maandelijks inkomen.

3. Hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire

Een groot aantal mensen is door de kinderopvangtoeslagaffaire onevenredig benadeeld, waardoor zij in ernstige problemen zijn gebracht en velen nog verkeren. Genoegdoening voor de getroffen ouders heeft de hoogste prioriteit van het kabinet. Gemeenten zetten zich in om een bijdrage te leveren en recht te doen aan de gedupeerde ouders om te komen tot herstel van vertrouwen in de overheid. Het zo snel als mogelijk kwijtschelden van de publieke schulden is een essentieel onderdeel van het herstellen van het collectief onrecht dat deze mensen door de overheid is aangedaan.

Kwijtschelden publieke schulden
Om ervoor te zorgen dat ouders na de herstelbetaling een nieuwe start kunnen maken, heeft het kabinet diverse maatregelen aangekondigd, waaronder kwijtschelding van belastingschulden, toeslagschulden en andere publieke schulden.

De Verzamelwet hersteloperatie toeslagen, die nog bij de Tweede Kamer moet worden ingediend, zal de grondslag bieden om vorderingen op gedupeerde ouders en diens toeslagpartner kwijt te schelden. De beoogde inwerkingtreding van deze wet is 1 januari aanstaande. Het kabinet acht het wenselijk om, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen, zo snel mogelijk te starten met het kwijtschelden van in aanmerking komende vorderingen. Daarom heb ik op 17 juni jl. de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd dat het UWV, de SVB, DUO en gemeenten verzocht worden te anticiperen op de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen en te starten met de kwijtschelding van publieke schulden per 1 juli 2021.

Gemeenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan een kader om tot kwijtschelding over te kunnen gaan. Daarom is een kader over de reikwijdte van de Verzamelwet hersteloperatie toeslagen opgesteld.

4. Deadline indiening aanvraag vangnetuitkering (over 2020) op 15 augustus 2021

Gemeenten ontvangen op grond van de Participatiewet budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies. Gemeenten die een tekort hebben op dit budget kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vangnetuitkering. Gemeenten kunnen een vangnetuitkering over 2020 aanvragen tot en met zondag 15 augustus 2021. Gezien de drukte bij gemeenten, als gevolg van Corona, wijs ik gemeenten erop dat voor de vangnetuitkering een harde deadline geldt.

De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt de aanvragen. Meer informatie over de aanvraagprocedure en het modelaanvraagformulier vindt u hier.

5. Doelgroepverklaring LKV ouderen verstrekt door gemeente

Als een werkgever een werknemer van 56 jaar of ouder in dienst neemt dan kan deze werkgever recht hebben op een loonkostenvoordeel op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein.

Om aanspraak te maken op de tegemoetkoming loonkosten moet de werkgever beschikken over een doelgroepverklaring LKV ouderen. Als de werknemer voorafgaand aan het begin van de dienstbetrekking een (gedeeltelijke) uitkering van de gemeente ontving (Bijstand, Bbz, IOAW of IOAZ), dan vraagt de werknemer deze doelgroepverklaring bij die gemeente aan. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, dan geeft de gemeente de doelgroepverklaring af. De gemeente stuurt de doelgroepverklaring vervolgens aan de werknemer of, in het geval van een machtiging, rechtstreeks aan de werkgever. De gemeente dient tevens een hard copy van de doelgroepverklaring naar het UWV te sturen (UWV, Postbus 58015, 1040 HA Amsterdam). Verzuimt de gemeente een kopie naar het UWV te sturen, dan ontvangt de werkgever geen loonkostenvoordeel. De voorwaarden zijn hier te vinden. De verdere informatie is hier te vinden.

6. Verlenging Aanpak Jeugdwerkloosheid tot en met 2022

In februari is het Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd. Hiermee wordt de Aanpak Jeugdwerkloosheid verlengd tot en met 2022. Er is eind mei een akkoord gekomen op de uitwerking van het Nationaal Programma Onderwijs, waardoor het nu mogelijk is om concreter aan te geven hoe deze verlenging er financieel uit ziet.

Coördinatie regionale Aanpak Jeugdwerkloosheid door centrumgemeente arbeidsmarktregio

  • € 3,5 miljoen in 2022 voor centrumgemeenten voor coördinatie van een eigen regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid.

Voor het ondersteunen van mbo-schoolverlaters met een moeilijke start op de arbeidsmarkt

  • € 18 miljoen in 2022 voor centrumgemeenten om vanuit hun rol mbo-schoolverlaters te ondersteunen naar werk.
  • € 24,5 miljoen in 2022 voor mbo-scholen voor het bieden van extra begeleiding gericht op doorleren dan wel de overgang naar werk en het   verzorgen van nazorg na afstuderen. Hiervan is € 14 miljoen beschikbaar voor het begeleiden van laatstejaars studenten en dit bedrag is opgegaan in de ‘corona-enveloppe’ en wordt toegevoegd aan de lumpsum lumpsum die scholen ontvangen van OCW. De resterende € 10,5 miljoen is bedoeld voor het bieden van nazorg en zal via een subsidieregeling beschikbaar worden gesteld. Naar verwachting kunnen mbo-scholen in het najaar van 2021 deze subsidie aanvragen voor 2022 bij OCW.

Voor het ondersteunen van voortijdig schoolverlaters

  • € 4,5 miljoen in 2022 voor intensivering van de reguliere taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC). De middelen worden verstrekt via een uitbreiding van de extra specifieke uitkering die naar verwachting in het najaar van 2021 wordt gepubliceerd.
  • € 13 miljoen in 2022 voor centrumgemeenten, zodat gemeenten voortijdig schoolverlaters - van wie RMC heeft vastgesteld dat terugkeer naar het initieel onderwijs geen optie meer is - kunnen ondersteunen naar een baan of naar een leerbaan die hun directe en duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt ten goede komt.

Voor het ondersteunen van jongeren uit het pro en vso

  • € 1,5 miljoen in 2022 voor pro- en vso-scholen om laatstejaars pro/vso-leerlingen te begeleiden bij het verder doorleren of het maken van een overstap naar werk in vroege afstemming met de gemeente. Deze middelen komen via aanvullende bekostiging beschikbaar voor scholen.

De middelen voor centrumgemeenten zullen ter beschikking worden gesteld door de minister van SZW, mogelijk in de vorm van een overboeking naar het gemeentefonds in de decembercirculaire, waarna de uitkering zal geschieden in de vorm een decentralisatie uitkering. Daarvoor is echter de voorafgaande toestemming vereist van de beheerders van het gemeentefonds, de ministeries van Financiën en BZK. Indien deze toestemming niet wordt verleend door de fondsbeheerders, zal de bekostiging plaatsvinden in de vorm van een specifieke uitkering.

7. Werkagenda Aanpak Jeugdwerkloosheid gepresenteerd

Hoewel de corona-maatregelen stap voor stap versoepeld worden, mag de aandacht voor de arbeidsmarktpositie van jongeren niet verslappen. Recente cijfers en rapporten laten zien dat het vooral (kwetsbare) jongeren zijn die door de crisis geraakt zijn en moeilijker aan het werk komen. Daarom is op 6 juli de landelijke Werkagenda Aanpak Jeugdwerkloosheid gepresenteerd tijdens een bovenregionale bestuurlijke bijeenkomst. Minister Koolmees (SZW) en Minister van Engelshoven (OCW) waren hierbij aanwezig.

De Werkagenda is opgesteld door SZW en OCW samen met partijen uit het onderwijs- en arbeidsmarktveld. In deze Werkagenda zetten we een stip op de horizon waar we met elkaar naartoe willen om jongeren perspectief op vervolgonderwijs of werk te bieden. Ook formuleren we concrete acties om met de ambities aan de slag te gaan. De ondertekenende partijen roepen hun achterban op om, nu en in de toekomst, werk te maken van deze ambities en acties. De regio’s kunnen daarbij zelf kiezen welke ambities en acties aansluiten op de uitdagingen in hun eigen regio en waarmee zij in de regio aan de slag gaan. Daarbij worden de regio’s op weg geholpen door de lessons learned: lessen uit eerdere ervaringen en onderzoek. Bij de uitvoering kan de regio rekenen op ondersteuning door de landelijke koepelorganisaties en ministeries. De jongerenvakbonden kunnen bijvoorbeeld ondersteuning bieden aan gemeenten in het betrekken van vertegenwoordigers van jongeren in de aanpak. Ook houden we een vinger aan de pols en evalueren we de aanpak, zodat we knelpunten kunnen adresseren en ook kunnen leren van wat er goed werkt. Tot slot erkennen we dat de ondersteuning aan jongeren in een kwetsbare positie een structurele uitdaging is. Met de Aanpak Jeugdwerkloosheid en de bijhorende financiële impuls nemen we enkele van de fundamentele knelpunten weg die arbeidsdeelname van jongeren belemmeren, zoals gesignaleerd in het IBO Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zo ontbreekt een ketenaanpak en raken jongeren soms uit beeld. Deze knelpunten doen in crisistijd de jeugdwerkloosheid oplopen, maar zorgen er ook voor dat in economisch betere tijden jongeren aan de kant staan. Besluitvorming over structurele implementatie van maatregelen in wet- en regelgeving en beleid met bijbehorende financiering is aan een volgend kabinet.

De Werkagenda is ondertekend door alle partijen die betrokken zijn bij de Aanpak Jeugdwerkloosheid. Dit zijn de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Divosa, Ingrado, Cedris, UWV, de Sectorraad voor Gespecialiseerd Onderwijs, de Sectorraad Praktijkonderwijs, de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen (VH), de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU), de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO), de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO Nederland, FNV, CNV, VCP, FNV Young and United, CNV Jongeren en VCP Young Professionals. De Werkagenda Aanpak Jeugdwerkloosheid is hier te vinden.
 

Regionale bijeenkomsten

Regio’s zijn al enkele jaren bezig met het ondersteunen van jongeren in een kwetsbare positie. Elke regio kent daarin haar eigen accenten, maar heeft hetzelfde doel: jeugdwerkloosheid voorkomen én terugdringen. De Aanpak Jeugdwerkloosheid geeft een extra impuls aan deze inzet. Schoolverlaters in een kwetsbare positie zijn hierin een belangrijke doelgroep. Binnenkort zet een nieuwe lichting schoolverlaters de stap naar de arbeidsmarkt en na de zomer start een volgende lichting met hun laatste schooljaar. Scholen en gemeenten hebben geld gekregen om hen te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk; voor schoolverlaters van 2019/2020 en 2020/2021 uit het steun- en herstelpakket en voor schoolverlaters van 2021/2022 uit het Nationaal Programma Onderwijs.

Een goed moment om met elkaar in gesprek te gaan, waarbij we de Werkagenda als leidraad kunnen gebruiken. Van elkaar leren, ophalen wat werkt en wat niet. Tijdens de bestuurlijke bijeenkomst op 6 juli is gesproken over de regionale Aanpak Jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio’s Groningen, Friesland, Drenthe en Zwolle. Hierbij waren onder andere wethouders, mbo-bestuurders en bestuurders van de sectorraden Gespecialiseerd Onderwijs en Praktijkonderwijs aanwezig. Na de zomer volgen bestuurlijke bijeenkomsten over de Aanpak Jeugdwerkloosheid in andere arbeidsmarktregio’s. Deze bijeenkomsten worden voorbereid in samenwerking met de regionaal projectleiders.

8. Dashboard Schuldenproblematiek in beeld

Op 30 juni is het vernieuwde dashboard Schuldenproblematiek in beeld gepubliceerd. Het CBS heeft op basis van bestaande registerdata de omvang, achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van de schuldenproblematiek van Nederlandse huishoudens onderzocht. Het bestaande dashboard is uitgebreid met standcijfers van 1 januari 2019, 1 januari 2020 en 1 oktober 2020. Hieruit valt op te maken dat het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden licht is afgenomen van 7,9 procent begin 2020 tot 7,6 procent op 1 oktober 2020. Verder valt op dat instromers in de geregistreerde problematische schulden voor 1 oktober vaker een zelfstandige in het huishouden hadden dan voor 1 januari (27,9 tegen 24,7 procent). De gegevens uit het dashboard zijn ook beschikbaar op gemeentelijk niveau. Het Dashboard is hier beschikbaar. Het persbericht van het CBS over de publicatie kunt u hier lezen.

9. Handreiking “Eerlijk, gezond en veilig werk in de thuiszorg”

Onlangs is in opdracht van SZW en ISZW en in overleg met de VNG de handreiking “Eerlijk, gezond en veilig werk in de thuiszorg” gereedgekomen. Dit is een handreiking aan gemeenten als opdrachtgever in het sociaal domein.

Uit onderzoek is gebleken dat werknemers in de thuiszorg zich vaker dan andere werknemers ziek melden om een reden die is gelegen in het werk. Het gaat om een derde van alle ziekmeldingen.

Gemeenten zijn, naast zorgverzekeraars, een belangrijke opdrachtgever voor thuiszorgorganisaties. Gemeenten kopen in het kader van de Wmo en de Jeugdwet o.a. huishoudelijke hulp en begeleiding in bij thuiszorgorganisaties.

De handreiking wijst opdrachtgevers, waaronder gemeenten, er op dat zij in hun rol als inkoper (meer) aandacht zouden kunnen hebben voor eerlijk, gezond en veilig werken in de thuiszorg. Behalve tijdens de inkoopprocedure, moet dit onderwerp structurele aandacht krijgen gedurende de looptijd van het contract met thuiszorgorganisaties.

De handreiking geeft concrete tips en voorbeelden om eerlijk, gezond en veilig werk de belangrijke plaats in inkoop te geven die het verdient. Er worden vijf verschillende manieren onderscheiden om aspecten van eerlijk, gezond en veilig werk  een plaats te geven in een aanbesteding: (1) als uitvoeringsbepalingen (eisen aan de uitvoering van de opdracht), (2) als uitsluitingsgronden, (3) als geschiktheidseisen, (4) als selectie-eisen, en (5) als gunningscriteria.

Na gunning van contracten start de implementatie en uitvoering. Hier start ook het toezicht vanuit de gemeente. In monitoring, management-informatie, en periodieke aanbieder-gesprekken wordt nagegaan of aanbieders  aan de afspraken voldoen. Het nieuwsbericht met een link naar de handleiding is hier te vinden.