Op vrijdag 28 augustus heeft het kabinet aangekondigd dat de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) wordt verlengd tot 1 juli 2021 (zie VNG.nl). In tegenstelling tot de eerdere berichtgeving heeft het kabinet aanvullend besloten om niet per 1 oktober 2020, maar per 1 april 2021 een toets op beschikbare geldmiddelen in te voeren in de Tozo. In het licht van de meest recente extra maatregelen in het kader van de coronacrisis is een aanscherping van de Tozo-voorwaarden per 1 oktober 2020 niet passend, meent het kabinet.
Dit betekent dat er sprake zal zijn van een Tozo 3 (van 1 oktober 2020 t/m 31 maart 2021) en een Tozo 4 met toets op beschikbare geldmiddelen (van 1 april 2021 t/m 30 juni 2021), elk met een eigen nieuwe aanvraagprocedure (verlengingsaanvragen via een verkort aanvraagformulier).
Wat betekent dit voor de uitvoering?
Het kabinet realiseert zich dat gemeenten zich al geruime tijd hebben voorbereid op de invoering van een toets op beschikbare geldmiddelen in de Tozo. Deze wijziging komt op een laat moment en heeft voor gemeenten veel voeten in de aarde. Ik ben gemeenten dan ook zeer erkentelijk dat zij nu alles in het werk zetten om de uitvoering van Tozo 3, zonder beperkte vermogenstoets, alsnog zo snel mogelijk in gang te zetten. Dit is voor zelfstandig ondernemers ook van groot belang. Kijk hier voor meer informatie en een checklist van de door te voeren wijzigingen. Zie ook de aangepaste Toolkit Tozo 3.
Uitstel terugbetalingsverplichting lening bedrijfskapitaal
Ook onder Tozo 3 bestaat de mogelijkheid om voor maximaal € 10.157 een lening bedrijfskapitaal Tozo aan te vragen (dit maximum geldt voor de Tozo 1, 2 en 3 periode in totaal). Voor ondernemers die voor 1 januari 2021 een Tozo lening bedrijfskapitaal verstrekt hebben gekregen, start de terugbetalingsverplichting per 1 januari 2021. Voor ondernemers die na 1 januari 2021 de lening ontvangen, start de terugbetalingsverplichting op de datum waarop de lening wordt verstrekt.
Mogelijk is een deel van de ondernemers die een Tozo lening voor 1 januari heeft ontvangen, nog niet in staat om vanaf 1 januari 2021 deze lening al terug te betalen. Op grond van artikel 4:94 van de Awb kunnen gemeenten uitstel van terugbetaling van het bedrijfskapitaal verlenen in gevallen waarin in redelijkheid niet van de zelfstandige kan worden verwacht dat hij kan starten met aflossen. In de handreiking Tozo worden handvaten gegeven voor hoe gemeenten hiermee om kunnen gaan. Ik wil gemeenten oproepen om coulant om te gaan met het verlenen van uitstel van terugbetaling. Daarnaast roep ik gemeenten op om deze mogelijkheid bij ondernemers bekend te maken, via de beschikkingen die worden afgegeven in het kader van nieuwe leningen bedrijfskapitaal Tozo en via gerichte berichtgeving aan ondernemers die al eerder een lening bedrijfskapitaal Tozo toegekend hebben gekregen en die onder Tozo 3 de uitkering levensonderhoud ontvangen.
Kinderalimentatie
Specifiek wil ik stilstaan bij het onderwerp kinderalimentatie als onderdeel van het netto-inkomen. Gebleken is dat hierover door SZW tijdens de Tozo 1 periode niet consistent en begin mei enige dagen foutief is gecommuniceerd. Mogelijk hebben gemeenten daarom ook niet helder gecommuniceerd naar ondernemers dat kinderalimentatie meegerekend moest worden als onderdeel van het netto-inkomen. Mij bereiken signalen van zelfstandigen die in financiële problemen komen als gevolg van terugvorderingen van gemeenten. Ik wil gemeenten oproepen om in deze gevallen ruimhartig maatwerk toe te passen en gebruik te maken van de mogelijkheden die de Participatiewet biedt. Gemeenten kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om op basis van artikel 58, tweede lid jo. achtste lid Participatiewet geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering wanneer daarvoor in individuele gevallen dringende redenen aanwezig zijn. Daarvan kan sprake zijn wanneer iemand door de terugvordering in een onaanvaardbare situatie komt. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat een zelfstandige de ontvangen Tozo 1-uitkering te goeder trouw direct heeft uitgegeven en ten tijde van de terugvordering niet in staat is om (direct dan wel binnen afzienbare tijd) de vordering te voldoen en daarmee in nog grotere financiële problemen zou komen (leidend tot mogelijke schuldenproblematiek). Een andere mogelijkheid is het afspreken van een ruimhartige betalingsregeling, waardoor zelfstandigen langer de tijd krijgen om de vordering te voldoen.
Steun bij heroriëntatie van zelfstandigen
Bij de verlenging van de Tozo tot 1 juli 2021 is aangegeven dat gemeenten vanaf 1 januari 2021 ondersteuning gaan bieden aan zelfstandigen die problemen hebben om hun huidige bedrijf in de nieuwe tijd economisch rendabel te maken en zich daarom moeten heroriënteren op aanvullende en/of andere activiteiten. Dit jaar nog komt er geld beschikbaar:
- Aan het gemeentefonds zal extra geld worden toegevoegd om de re-integratie van mensen in de bijstand te intensiveren. Vanuit dit budget kan ook de ondersteuning van de zelfstandig ondernemer in de Tozo of het Bbz worden bekostigd.
- Er komt een decentrale uitkering ten behoeve van de voorbereiding van de integrale crisisaanpak voor de van werk(loosheid) naar werk dienstverlening in de arbeidsmarktregio. Doelstelling van de decentrale uitkering wordt onder meer om de bestaande en te ontwikkelen dienstverlening zo aan te vullen en in te richten dat ook de zelfstandig ondernemers bekend raken met en gebruik kunnen maken van deze dienstverlening. Een beoogde uitstroom naar werk als zelfstandige mag de toegang niet beperken. Bovendien moet er een aanbod ontwikkeld of ingekocht worden om de heroriëntatie van de zelfstandige te ondersteunen. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan het aanbod dat een aantal zelfstandigenloketten reeds aan het ontwikkelen is. Ook zelfstandigenorganisaties (zoals ZZP Nederland, PZO, ONL en FNV Zelfstandigen) kunnen hierin adviseren.
Financiële rechtmatigheid en registreren Tozo-aanvragen en uitkeringen
Nu het laatste kwartaal van 2020 is aangebroken, neemt de noodzaak voor gemeenten toe om zich te richten op de financiële afwikkeling over 2020. Op deze pagina wordt uitgebreid ingegaan op rechtmatigheid en financiële verantwoording ten aanzien van Tozo 1, Tozo 2 en Tozo 3. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de werking van de ‘hardheidsclausule’ onder Tozo 1. Gemeenten wordt nadrukkelijk geadviseerd om zo snel mogelijk met de controle op rechtmatigheid aan de slag te gaan en om in contact te treden met hun accountant over de financiële verantwoording. Dit kan vervelende verrassingen voorkomen.
Graag benadruk ik verder het belang om de Tozo besluiten en uitkeringen levensonderhoud en leningen bedrijfskapitaal goed te registreren. Gemeenten krijgen namelijk op basis van de verantwoording aan het Rijk volgens het systeem van Single Information Single Audit (SiSa) de volledige bestedingen voor de verstrekte uitkeringen voor levensonderhoud en de leningen voor bedrijfskapitaal (indien rechtmatig) vergoed. In SiSa worden de bestedingen door gemeenten inclusief loonheffing (bruto) verantwoord. Daarnaast ontvangt de gemeente voor elk besluit op een aanvraag een vergoeding, ongeacht of dit een positief of negatief besluit is, dan wel een besluit om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De vergoeding per besluit levensonderhoud Tozo 1 en 2 bedraagt € 450, de vergoeding per besluit bedrijfskapitaal Tozo 1 en 2 bedraagt € 800. SZW, VNG en Divosa zijn in gesprek over de hoogte van de vergoeding voor Tozo 3.
De ICT-leveranciers hebben de nodige aanpassingen verzorgd voor verwerking en registratie van de Tozo in gemeentelijke uitkeringssystemen. Voor sommige uitkeringssystemen geldt echter dat de gemeente de inrichting voor de Tozo-regelingen zelf moet verzorgen. Voor deze gemeenten heeft de softwareleverancier een handreiking beschikbaar gesteld. Het is raadzaam deze handreiking nauwkeurig te volgen en de daarin beschreven werkwijze te implementeren.
Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat voor de accountantscontrole en de verantwoording in SiSa onderscheid tussen de Tozo-regelingen 1, 2 en 3 - voor zowel Tozo-levensonderhoud als Tozo-bedrijfskapitaal - moet worden gemaakt. Dit onderscheid moet in zowel de aanvragenadministratie als in de uitkeringsadministratie worden geregeld. Het onderscheid hangt samen met de verschillende normenkaders die op de Tozo 1, 2 en 3 regelingen van toepassing zijn en met de controle op de geldstromen.
Meld onduidelijkheid en problemen
De invoering en uitvoering van de Tozo heeft het afgelopen half jaar veel van gemeenten gevraagd. Met veel flexibiliteit en inzet zijn grote aantallen zelfstandige ondernemers geholpen en ook de Tozo 3 vraagt veel van de gemeentelijke uitvoering. Hiervoor ben ik gemeenten erkentelijk. Ik zie het als een gezamenlijk belang, met het eind van het jaar in aantocht, dat de registraties tijdig op orde zijn voor de verantwoording. Meld daarom uw vragen, onduidelijkheden of problemen rond financiële rechtmatigheid c.q. verantwoording via financieringtozo@minszw.nl.
Registratie in de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS)
Tozo-verstrekkingen worden geregistreerd in de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS), die wordt beheerd door het CBS. De Tozo dient te worden opgegeven onder het Bbz-levensonderhoud of Bbz-bedrijfskapitaal. Voor de Tozo is code 6 'Tozo-regeling' toegevoegd aan het kenmerk Nadere Classificatie Bbz.
Voor de loonaangifte wordt bij het kenmerk “Code soort inkomstenverhouding/inkomenscode” de waarde 42 (Uitkering in het kader van bijstandsbesluit Zelfstandigen (Bbz)) meegegeven. De handreiking Tozo biedt in H4.7 en H10 nadere toelichting op registratie, financiering en verantwoording.