Gemeentenieuws van SZW 2020-extra ivm Coronamaatregelen editie 2

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De staatssecretaris vraagt, mede namens de minister, uw aandacht voor de onderstaande berichten van het ministerie van SZW.

Met deze 2e extra editie van het Gemeentenieuws van SZW informeer ik u graag over de voor u relevante SZW-maatregelen in verband met het Coronavirus. Op 20 mei 2020 heeft het kabinet vanwege het Coronavirus een verlenging van het noodpakket banen en economie aangekondigd. De kamerbrief over het volledige pakket maatregelen leest u hier. Op de website van de Rijksoverheid vindt u bovendien altijd de laatste informatie over ontwikkelingen rondom het Coronavirus.

1. Verlenging Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

In de vorige nieuwsbrief heb ik u over de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) geïnformeerd. Er zijn naar schatting 360.000 aanvragen voor de Tozo gedaan. Gemeenten hebben bergen werk verzet om zelfstandigen in nood zo snel mogelijk te ondersteunen. Zij leveren een bijzondere prestatie en ik heb daar veel waardering voor.

De aanvraagperiode voor de Tozo loopt af op 31 mei 2020. Op 20 mei heeft het kabinet aangekondigd dat de Tozo wordt verlengd. Bij brief van 28 mei heeft het kabinet aangekondigd dat het noodpakket, inclusief de Tozo, met vier maanden wordt verlengd. Ook vond op 28 mei de behandeling van het noodpakket 2.0 in de Tweede Kamer plaats. Daarbij is een aantal moties ingediend, ook betrekking hebbend op de Tozo. De stemming over deze moties vindt eerst dinsdag 2 juni aanstaande plaats. Indien de uitslag daartoe aanleiding zou geven, treed ik opnieuw in overleg met gemeenten.

De Tozo wordt verlengd omdat nog steeds veel ondernemers inkomsten derven en ondersteuning nog steeds nodig is. De situatie ten opzichte van medio maart is wel veranderd. Naar verwachting kunnen meer zelfstandig ondernemers de komende maanden weer voorzichtig opstarten. Daarnaast wil het kabinet toewerken naar de situatie van na de noodmaatregelen. Het uitgangspunt is dat de ondersteuning daar terecht moet komen waar die ook het hardst nodig is. Het gaat daarbij zowel om de bijstand voor levensonderhoud, als om de mogelijkheid voor een lening voor bedrijfskapitaal bij liquiditeitsproblemen. Het kabinet vindt het daarom wenselijk enkele voorwaarden aan te passen, waarbij rekenschap wordt gegeven aan de gevolgen voor de uitvoering. Ik licht de aanpassingen in de nieuwe “Tozo 2”, die per 1 juni in werking treedt, kort toe. Voor meer informatie verwijs ik u naar de kamerbrief en de ministeriële regeling.

Verlenging met vier maanden tot uiterlijk eind september

Tot en met 30 september kunnen ondernemers de uitkering levensonderhoud en de lening bedrijfskapitaal aanvragen. De uitkering levensonderhoud kan maximaal vier maanden worden toegekend tot en met uiterlijk 30 september. Zowel ondernemers die al een Tozo 1 uitkering hebben gekregen, als nieuwe ondernemers kunnen een aanvraag doen. Mensen met een lopende Tozo 1 uitkering levensonderhoud kunnen met gebruikmaking van een mutatieformulier hun aanvraag verlengen. Dit draagt niet alleen bij aan verminderde belasting van de uitvoering, maar ook aan beperking van de administratieve lasten bij de ondernemer.

Voor de lening bedrijfskapitaal geldt een maximumbedrag van € 10.157,-. Mensen die in de periode 1 maart – 31 mei een aanvraag hebben gedaan die lager is dan het maximumbedrag kunnen een aanvullende lening aanvragen tot het maximum van € 10.157,-. Deze lening kan voor een deel van de ondernemers belangrijk zijn om door de crisis te komen. Ik krijg evenwel signalen dat sommige gemeenten deze mogelijkheid niet onder de aandacht brengen. Ik wil gemeenten vragen ook over deze mogelijkheid te communiceren.

Toevoeging partnerinkomenstoets op basis van verklaring bij uitkering levensonderhoud

De Tozo 2 uitkering levensonderhoud bevat een partnerinkomenstoets. Huishoudens met een inkomen boven het sociaal minimum zullen onder Tozo 2 geen aanspraak meer kunnen maken op een tegemoetkoming in het levensonderhoud. Op deze manier wordt de ondersteuning voor levensonderhoud meer gericht op de huishoudens waar die ondersteuning het meeste nodig is. Om een snelle uitvoering te waarborgen mag de gemeente bij een aanvraag voor Tozo 2 uitgaan van de verklaring van beide partners dat er sprake is van een gezamenlijk inkomen dat onder het sociaal minimum ligt en een verklaring over de hoogte van het inkomen van beide partners. Het inkomen van ondernemer en partner wordt vervolgens aangevuld tot het sociaal minimum. Ook voor Tozo 2 geldt een inlichtingenplicht en kan achteraf getoetst worden.  

Geen bedrijfskapitaal bij faillissement/surseance van betaling

Daarnaast worden ondernemers bij aanvraag van een lening bedrijfskapitaal gevraagd om te verklaren dat er geen sprake is van surseance van betaling of een staat van faillissement. De reden hiervoor is dat het kabinet het ongewenst vindt dat het geld wordt uitgeleend aan bedrijven waarvan vrijwel zeker is dat er geen toekomst is. De gemeente mag ook hier uitgaan van de verklaring.

De aanpassing van de Tozo vergt veranderingen in het uitvoeringsproces van gemeenten. Om gemeenten daarbij te ondersteunen is in samenwerking tussen VNG, Divosa en SZW en gemeenten een Toolkit Tozo 2 ontwikkeld. Deze bevat een modelmutatieformulier, een modelaanvraagformulier, een handreiking, modelbrieven- en beschikkingen en een modeltekst voor op de website. Deze producten, die overeenkomen met de inhoud van de ministeriële regeling, kunt u vinden op de websites van VNG en Divosa.

2. Toolkit Snelle Aanvraag - Snel Besluit bijstand

Gemeenten worden als gevolg van de Coronacrisis geconfronteerd met een toenemend aantal bijstandsaanvragen. Zo blijkt uit de Divosa Benchmark Werk & Inkomen dat het aantal aanvragen in maart met 56 procent steeg ten opzichte van februari. Hoewel niet alle aanvragen leiden tot een uitkering, is ook al een lichte stijging van het aantal bijstandsuitkeringen te zien. De verwachting is dat het aantal aanvragen de komende maanden zal blijven toenemen, onder andere door het aflopen van WW-rechten. Hierdoor staat de uitvoeringscapaciteit onder druk. Tegelijkertijd is door de Coronamaatregelen persoonlijk contact in spreekkamers veelal niet mogelijk.   

Gemeenten ervaren een spanningsveld tussen rechtmatig toekennen enerzijds en snel besluiten op een minimale bewijslast anderzijds. In de activiteiten van Simpel Switchen in de Participatieketen is er al langere tijd aandacht voor dit spanningsveld, waarbij in meerdere Inspiratielab On Tour-bijeenkomsten oplossingsrichtingen zijn geïnventariseerd. Mede op basis hiervan is de Toolkit Snelle Aanvraag - Snel Besluit samengesteld. De Toolkit biedt een werkwijze binnen de huidige kaders van de Participatiewet, met in achtneming van rechtmatigheid, zoals ik in de Voortgangsbrief Simpel Switchen van 20 november 2019 meldde aan de Tweede Kamer.

De Toolkit Snelle Aanvraag – Snel Besluit is géén blauwdruk, maar een werkwijze waarmee gemeenten hun voordeel kunnen doen in het werkproces. De Toolkit is mede tot stand gekomen dankzij inbreng van verschillende gemeenten, de BVK, de VNG, Platform31, het Inlichtingenbureau, Divosa en SZW. De Toolkit vindt u op de website van Divosa.

3. Financiering bijstand

De Coronacrisis betekent oplopende werkloosheid en dat raakt de bijstand. De verwachting is dat de bijstandspopulatie gedurende het jaar flink kan groeien. Op dit moment is het nog moeilijk inschatten hoe groot het effect op de bijstand zal zijn. Ik ga met VNG, een aantal gemeenten en Divosa in overleg om de stromen richting de bijstand en de verwachtte stijging in de landelijke uitgaven zo goed mogelijk in kaart te brengen.

Op 13 mei publiceerde SZW de nader voorlopige budgetten voor 2020. Dit zijn tussenstanden op weg naar de definitieve budgetten. Deze tussenstanden zijn zuiver bedoeld voor inzicht in de raming van het macrobudget op basis van de laatst bekende gegevens. Vanwege de lager dan verwachte realisaties van vorig jaar en de gunstige conjuncturele situatie (CEP, CPB) van vlak voor de Coronacrisis daalt het macrobudget 2020 in de ramingen, van € 6,147 miljard naar € 5,928 miljard. Ik realiseer me dat het dit jaar een ongelukkig moment is om een tussenstand op te maken. De maandelijkse betalingen wijzigen echter niet: deze blijven tot en met september gelijk. Het definitieve macrobudget 2020 werkt wel door in de betalingen van oktober tot en met december. Ik zal bij de vaststelling (eind september) van het definitieve budget 2020 en het voorlopige budget 2021 rekening houden met de actuele conjuncturele situatie.

4. Verlenging mogelijkheid af te wijken van de vier weken zoektermijn tot 1 oktober

Gemeenten mochten in de periode 1 maart tot 1 juni 2020 afwijken van de regels rond de verplichte zoektermijn van vier weken voor jongeren van 18 tot 27 jaar. Ik heb u hierover geïnformeerd in de vorige editie van Gemeentenieuws. Daardoor kon individueel maatwerk worden toegepast bij het hanteren van de vier weken zoektermijn en daarmee konden financiële problemen bij jongeren die plotseling zonder werk en inkomsten komen te zitten als gevolg van de coronacrisis worden voorkomen. Door het plotseling wegvallen van inkomen kon er financiële problematiek ontstaan, terwijl ander werk of scholing door de uitzonderlijke omstandigheden op dat moment lang niet overal voor handen was.

Geleidelijk aan worden de beperkingen opgeheven en kunnen getroffen sectoren weer herstarten, maar veel bedrijven worden ook de komende tijd nog ondersteund. Het is dan ook niet te verwachten dat de situatie voor jongeren op korte termijn weer volledig normaal wordt. Met een verlenging van de tijdelijke mogelijkheid om af te wijken van de regels voor de vier weken zoektermijn blijft tot 1 oktober de mogelijkheid bestaan om maatwerk toe te passen. Wel wordt gemeenten gevraagd om de afweging zorgvuldig te maken en de kansen die de herstartende sectoren ook bieden te benutten en waar mogelijk jongeren te ondersteunen bij het zoeken naar werk en scholing.

5. Loonwaardebepaling en forfaitaire loonkostensubsidie vanaf 1 juni zoveel als mogelijk volgens de regels

Ik heb gemeenten op het gebied van de loonwaardebepaling toegestaan om de interviews van 1 maart tot 1 juni 2020 telefonisch uit te voeren, onder de voorwaarde dat de telefonisch vastgestelde loonwaarde voor maximaal zes maanden geldt en dat er zodra de omstandigheden zijn genormaliseerd zo spoedig mogelijk een werkplekbezoek plaatsvindt. Verder heb ik toegestaan dat gemeenten, wanneer zij forfaitaire loonkostensubsidie hebben ingezet in de periode van 1 maart 2020 tot 1 juni 2020, de duur stilzwijgend mogen verlengen voor een periode van maximaal zes maanden, als er geen tijdige loonwaardebepaling kan plaatsvinden. Ook hierbij geldt de voorwaarde dat er alsnog zo spoedig mogelijk een loonwaardebepaling met werkplekbezoek plaatsvindt, zodra de omstandigheden genormaliseerd zijn. Ik heb u hierover geïnformeerd in de vorige editie van Gemeentenieuws. Reden voor de coulancemaatregelen was dat loonwaardebepalers niet altijd hun werk konden doen op de werkplek van de werknemer vanwege het besmettingsrisico dan wel vanwege afwezigheid van de werknemer op de werkplek.

Ik wil voor de periode vanaf 1 juni tot 1 oktober de genoemde coulancemaatregelen nog toestaan, met dien verstande dat ik verwacht dat de loonwaardebepaling volgens de regels wordt toegepast als de werknemer op de werkplek aanwezig is en er maatregelen zijn getroffen ter beperking van besmettingsrisico’s. Hiermee kan de wachtlijst voor werkplekbezoeken die als gevolg van de coulancemaatregelen is ontstaan zoveel mogelijk worden beperkt. Ik ga ervan uit dat de loonwaardebepaling per 1 oktober weer volgens de regels, met werkplekbezoek, kan plaatsvinden.

6. Coulanceregeling doelgroepverklaring loonkostenvoordeel oudere werknemer

Mij bereiken signalen dat werkgevers problemen ervaren met het op tijd aanvragen van de doelgroepverklaring voor het loonkostenvoordeel (LKV) werknemer van 56 jaar en ouder. Bijvoorbeeld omdat de bedrijfskantoren dicht zijn en werknemers geen fysieke handtekening kunnen zetten onder een machtiging voor hun werkgever om de doelgroepverklaring aan te vragen.

Voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer dient de gemeente een doelgroepverklaring af te geven, indien de (voormalig) uitkeringsgerechtigde een uitkering van de gemeente ontvangt. Dat kan bijstand, IOAW of IOAZ zijn. Hierin geeft de gemeente aan of de werknemer voldoet aan de voorwaarden van het LKV oudere werknemer. De aanvraag doelgroepverklaring LKV moet binnen drie maanden na indiensttreding bij de gemeente zijn ingediend. De gemeente stuurt een kopie van de doelgroepverklaring naar het UWV.

Als een werkgever de doelgroepverklaring niet binnen de wettelijke termijn van drie maanden aanvraagt, heeft de werkgever geen recht op het LKV. De financiële schade van het ‘mislopen’ van het LKV kan per werknemer oplopen tot 18.000 euro over een periode van drie jaar.

Gezien de uitzonderlijke omstandigheden wil ik werkgevers tijdelijk drie maanden extra de tijd  geven om de doelgroepverklaring aan te vragen ten opzichte van de huidige drie maanden. Deze coulanceregeling wil ik in eerste instantie voor drie maanden instellen. Met de mogelijkheid om de coulanceregeling met drie maanden te verlengen.

Concreet vraag ik gemeenten om voor alle doelgroepverklaringen die bij gemeenten worden aangevraagd voor dienstverbanden die zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 1 oktober 2020 een termijn van zes maanden in plaats van drie maanden na indiensttreding te hanteren.

7. Extra inzet op praktijkleren mbo voor om- en bijscholing van werkzoekenden

De coronacrisis en de contactbeperkende maatregelen raken de economie en arbeidsmarkt direct. Het kabinet zet met noodmaatregelen als de Tozo en de NOW in op tijdelijke inkomensondersteuning van zelfstandigen en behoud van bestaande werkgelegenheid. Ondertussen wordt echter duidelijk dat de coronacrisis zal leiden tot een economische recessie, waarbij waarschijnlijk bedrijven en banen zullen verdwijnen en op andere plaatsen nieuwe werkgelegenheid zal ontstaan. Hierdoor neemt de noodzaak tot scholing toe.

Voor werkzoekenden biedt praktijkleren mbo mogelijkheden voor gerichte om- en bijscholing op de werkvloer en draagt zo bij aan hun directe en duurzame inzetbaarheid. Met een leerbaan bij een erkend leerbedrijf kunnen werkzoekenden een volledige bbl-opleiding doen leidend tot een diploma, een vastgesteld onderdeel resulterend in een mbo-certificaat of een maatwerkroute waarmee een praktijkverklaring wordt verkregen. Al deze documenten zijn herkenbaar voor zowel werkgevers als onderwijsinstellingen, wat arbeidstoeleiding, doorontwikkeling en overstappen naar een andere werkgever of sector ten goede komt (civiel effect).

Het kabinet heeft daarom extra geld beschikbaar gesteld voor de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) om ook voor werkzoekenden en werkenden een leerbaan beschikbaar te hebben, zeker in vitale en/of kanssectoren (naast de inzet op het behoud van stages en leerbanen voor huidige en aankomende mbo-studenten en leerlingen in het vso, pro en vmbo). De minister van OCW heeft de Tweede Kamer in haar brief van 15 mei jl. hierover geïnformeerd. Het actieplan van SBB heeft zij 28 april jl. aan de Tweede Kamer aangeboden.

Gemeenten en UWV kunnen de leerbanen die beschikbaar zijn voor werkzoekenden vinden op het onlangs gelanceerde Leerbanenmarkt.nl. Is een leerbaan gewenst, maar niet vindbaar op Leerbanenmarkt, dan kunnen zij hier melding van maken bij het meldpunt stage- en leerbaantekort van SBB. SBB gaat dan op zoek naar mogelijkheden bij leerbedrijven in de buurt.  Om de matching van werkzoekenden op de geworven leerbanen te monitoren, wil SBB graag afspraken maken met gemeenten en UWV in de regio. Tot slot is SBB verzocht om mede samen met UWV en gemeenten in de Programmaraad, de regionale leerwerkloketten en werkgeversservicepunten na te gaan welke mogelijkheden arbeidsmarktregio’s en sectoren (zoals de zorg) zien om juist in deze tijd praktijkleren in te zetten voor werkzoekenden en werkenden.

Door nu extra in te zetten op het werven en matchen op passende leerbanen voor werkzoekenden wordt een impuls gegeven aan het realiseren van de gezamenlijke ambitie van SZW, OCW, VNG, Divosa, UWV, MBO Raad, NRTO, SBB en sociale partners om praktijkleren in al zijn vormen en de daarvoor benodigde samenwerking tussen de domeinen mbo en Werk & Inkomen structureel te verankeren in de arbeidsmarktregio’s in 2022. De ondersteuning van de arbeidsmarktregio’s die zich ervoor in willen zetten om deze ambitie te realiseren wordt opgepakt als onderdeel van het programma Perspectief op Werk/NLwerktdoor.nl van werkgevers, gemeenten, UWV, vakbonden, beroepsonderwijs en ministeries van SZW en OCW

8. Financiering Sociale Werkbedrijven

Als gevolg van het coronavirus zijn de Sociale Werkbedrijven geheel of gedeeltelijk gesloten. Daardoor vallen bedrijfsopbrengsten weg waarmee (deels) de loonkosten van medewerkers die werkzaam zijn voor een Sociale Werkbedrijf worden gefinancierd. Tekorten in de exploitatie worden in de reguliere systematiek opgevangen door een hogere gemeentelijke bijdrage. Deze financieringsbron staat onder druk omdat gemeenten meer financiële gevolgen hebben van de coronacrisis. Het kabinet heeft daarom besloten om de Rijksbijdrage Wet sociale werkvoorziening (Wsw) te verhogen met € 90 miljoen voor de periode 1 maart 2020 tot 1 juni 2020 ter compensatie van een deel van de loonkosten. Eventuele verlenging van deze compensatie vergt nieuwe besluitvorming.

9. Bestuurlijke afspraken decentralisatie-uitkering voorschoolse voorzieningen

In 2016 hebben het Rijk en de VNG bestuurlijke afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat alle peuters van niet-werkende ouders naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan. De gemeenten hebben toegezegd zich in te spannen om ouders te stimuleren om hun peuter in te schrijven bij een voorschoolse voorziening. Gemeenten krijgen hiervoor structureel €30 miljoen via een decentralisatie-uitkering (DU).

In de bestuurlijke afspraken is afgesproken dat tussentijdse resultaten zouden worden getoetst waarna het Rijk en de VNG met elkaar in gesprek zouden gaan om afspraken waar nodig bij te stellen. Om te voorkomen dat er in strijd wordt gehandeld met de beleids- en bestedingsvrijheid van een DU, heeft dit overleg niet plaatsgevonden. Ik ben niet voornemens om de afspraken aan te passen. Dat zou overigens op dit moment ook niet aan de orde zijn geweest, omdat uit de monitor blijkt dat het gekozen beleid van gemeenten resulteert in een stijging van het bereik onder peuters.

Daarnaast is gecommuniceerd dat een eindevaluatie plaatsvindt na 2021, waarbij het niet halen van de doelstelling kan leiden tot een herbezinning van het instrument. Met ‘herbezinning van het instrument’ wordt bedoeld dat na de evaluatie in 2021 wordt gekeken of de huidige decentralisatie-uitkering het uitgelezen instrument is om ervoor te zorgen dat de beoogde doelstelling bereikt wordt, of dat deze doelstelling beter op een andere manier kan worden bereikt of dat het beter is om het stelsel op een andere manier in te richten.

10. Vergoeding eigen bijdrage kinderopvang

Vanaf 16 maart waren alle vormen van kinderopvang plotsklaps gesloten. Het kabinet verzocht ouders in het belang van de continuïteit van de kinderopvang, het mogelijk maken van noodopvang, én om hun eigen plek in de kinderopvang en de kinderopvangtoeslag te behouden – om hun contract niet op te zeggen. Dat betekende dat zij een eigen bijdrage betaalden voor een dienst die ze niet geleverd kregen. Daarom is er voor ouders die gebruik maken van kinderopvangtoeslag een regeling gemaakt om deze ouders tegemoet te komen. Veel ouders maken gebruik van de kinderopvang en ontvangen daarvoor kinderopvangtoeslag. Er zijn ook ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, maar van wie de kinderen wel naar de kinderopvang gaan met gebruik van een gemeentelijke regeling. Gemeenten regelen het aanbod van voorschoolse educatie (VE), het kortdurend peuteraanbod, en het aanbod voor ouders die vanwege een sociale of medische indicatie (SMI) niet kunnen werken maar wel kinderopvang nodig hebben voor hun kinderen, bijvoorbeeld omdat zij zelf niet voltijds voor hun kinderen kunnen zorgen.

SZW en VNG hebben afgesproken dat gemeenten van het Rijk middelen krijgen om voor de ouders die gebruik maken van een gemeentelijk aanbod de kosten van de eigen bijdrage te kunnen vergoeden. De kinderdagopvang en de gastouderopvang zijn inmiddels in z’n geheel weer open, de buitenschoolse opvang is gedeeltelijk weer open. Gemeenten krijgen middelen om de eigen bijdrage te vergoeden van 16 maart tot 8 juni. Dit komt overeen met de periode dat de kinderopvang geheel of gedeeltelijk gesloten was. In totaal krijgen gemeenten €8,3 miljoen. Op dit moment wordt bepaald hoe de middelen verdeeld zullen worden. Dit wordt in de septembercirculaire geregeld.

11. Handreiking voor werkgevers ter preventie van psychische klachten werknemers

Veel werknemers met psychische kwetsbaarheid worden door de Coronacrisis extra geraakt. Het gemis van sociaal contact en van de structuur die werk biedt, laat zich voelen.

Ook kunnen psychische klachten tot ontwikkeling komen bij werknemers die door Corona aangewezen zijn op thuiswerken of die hun werk helemaal niet meer kunnen doen. Of die werken in sectoren waar de druk nu bijzonder hoog is (zoals de zorg, het onderwijs, de bezorging).

Het gesprek voeren over die psychische kwetsbaarheid is nu eigenlijk onmisbaar. En hoe opener dat tussen werkgever en werknemer gebeurt, hoe beter. Veel werkgevers zien het risico op ontstaan van psychische klachten, maar weten niet goed hoe ze daarmee om kunnen gaan.

Ik ben daarom blij dat AWVN en de Normaalste Zaak ter preventie van psychische klachten een handreiking hebben opgesteld, vol praktische tips, die werkgevers echt kan helpen in het contact met hun mensen. Deze handreiking is sinds 14 mei voor iedereen beschikbaar.

Ik verwacht dat ook gemeenten baat bij deze zeer actuele handreiking kunnen hebben. Niet alleen in hun rol als werkgever, maar ook in de contacten en de samenwerking die zij met plaatselijke werkgevers onderhouden.