1. Verduidelijking tussenmaatregel invoering Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
In het Gemeentenieuws 2019-4 wees ik u op de tussenmaatregelen die ik samen met de staatssecretaris van Financiën heb aangekondigd; dit bericht vindt u hier. Deze tussenmaatregelen hebben als doel om bepaalde onderdelen van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet vervroegd te realiseren aangezien inwerkingtreding van de wet beoogd is voor 1 januari 2021.
Eén van deze tussenmaatregelen richt zich tot gemeenten, als uitvoerder van de Participatiewet, en daarbij vroeg ik u om bij verrekening van een vordering met een lopende bijstandsuitkering minimaal uit te gaan van een beslagvrije voet ter hoogte van 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, respectievelijk gehuwde (ex artikel 21 van de Participatiewet). Een en ander behoudens de genoemde uitzonderingssituaties.
Ik ben verheugd dat veel gemeenten gehoor hebben gegeven aan deze oproep, waarvan de schuldenaar direct de positieve gevolgen merkt in de portemonnee. Inmiddels hebben mij echter ook berichten bereikt dat deze methodiek in enkele gemeenten niet alleen voor de eigen vorderingen van de desbetreffende gemeente wordt gebruikt, maar tevens voor beslagen die door andere partijen worden gelegd. Voor deze gevallen, waarbij een derde partij beslag legt op een gedeelte van de uitkering van een schuldenaar, geldt echter nog steeds dat de beslaglegger de beslagvrije voet vaststelt. De gemeente komt hier geen eigenstandige bevoegdheid toe om deze tussenmaatregel hierop toe te passen en daarmee een andere beslagvrije voet te hanteren dan zoals vastgesteld door de beslaglegger.