Gemeentenieuws van SZW

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De staatssecretaris vraagt, mede namens de minister, uw aandacht voor de onderstaande berichten van het ministerie van SZW.

1. Wijzigingen Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en voorbereiden implementatie

Met ingang van 1 januari 2020 wijzigt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) op de volgende vier onderdelen:

  1. vernieuwing van de financieringssystematiek voor het Bbz 2004;
  2. afsluiten van de instroom bij centrumgemeenten voor Bbz-bijstandsverlening aan ondernemers in de binnenvaart;
  3. beperking nieuwe instroom van oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf tot personen die zijn geboren vóór 1 januari 1960;
  4. verdere uniformering van het Bbz 2004 met de uitgangspunten van de Participatiewet.

Publicatie van de nieuwe wet- en regelgeving treft u aan in het Staatsblad 2019, 306, de datum 30 september 2019. Meer informatie vindt u hier. Ook Divosa en VNG hebben informatie op hun websites geplaatst; deze vindt u respectievelijk hier en hier.

De implementatie van de wijzigingen van het Bbz 2004 vraagt iets van gemeenten. Voor een (klein) deel gaat het om zaken die echt geregeld moeten worden. Voor een ander deel gaat het er vooral om dat de gemeente zelf beleidskeuzes maakt. Via www.rijksoverheid.nl/bbz onder ‘Nieuws’ treft u een nieuwsbericht met .pdf aan, waarin onder andere een checklist en verdere toelichting van de wijzigingen. Ook Divosa en VNG zullen in aanvulling hierop informatie op hun website plaatsen.

2. Kennissessies Jongeren in Beeld

In opdracht van het ministerie van SZW en op verzoek van gemeenten heeft het Inlichtingenbureau (IB) in 2018 de functionaliteit ‘Jongeren in Beeld’ ontwikkeld. Inmiddels ontvangen ruim 100 gemeenten elke maand een rapportage van jongeren in de leeftijd van 23 tot 27 jaar, zonder startkwalificatie, zonder onderwijsinschrijving, zonder werk en zonder uitkering.

Een goed moment om stil te staan bij de ervaringen en resultaten tot nu toe. Daarom organiseert het IB in samenwerking met SZW twee interactieve kennissessies, waarin gemeenten best practices kunnen uitwisselen door met elkaar in gesprek te gaan over verschillende thema’s. Ook zal aandacht worden besteed aan toekomstige ontwikkelingen.

Maakt u gebruik van Jongeren in Beeld en bent u benieuwd hoe anderen het product toepassen? Lijkt het u daarnaast interessant om uw eigen kennis en ervaringen te delen met collega’s? Meld u dan nu aan. Ga voor meer informatie en aanmelden naar www.inlichtingenbureau.nl.

Praktische informatie

De volgende thema’s worden in ieder geval besproken:

  • verrijking en analyse bestand;
  • samenwerking en bewerkersovereenkomsten;
  • plan van aanpak;
  • ondersteuningsaanbod doelgroep;
  • ervaringen en resultaten.

Data: 12 en 21 november van 9.30 tot 13.30 uur, inclusief lunch.

Locatie: Utrecht (exacte locatie volgt).

Aan de sessie zijn geen kosten verbonden.

Aanmelding via website van het IB.

3. Subsidieregeling tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek

Dit jaar hebben 88 maatschappelijke organisaties een beroep gedaan op de Subsidieregeling tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek. Rekening houdend met de spelregels -behandeling volgens volgorde van ontvangst van de aanvragen en een subsidieplafond van € 4 miljoen - en een procedurele en inhoudelijke beoordeling van de aanvragen heb ik 16 initiatieven gehonoreerd. Een overzicht van alle toekenningen vindt u hier.

4. Administratieve processen bij invordering

Het is belangrijk dat onterecht betaalde uitkeringen teruggevorderd worden, zeker daar waar het fraude betreft. Fraude mag immers niet lonen. Het is onwenselijk dat (bijstands-)vorderingen om administratieve redenen verjaren. Recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de rechtbank Noord Nederland geven aanleiding om het belang van juiste administratieve processen bij invordering onder de aandacht te brengen.

Verjaringstermijnen en stuiting

De CRvB heeft in zijn uitspraak van 29 april 2019 geoordeeld dat de vordering van ruim € 35.000 van de gemeente Rotterdam op een bijstandsgerechtigde is verjaard. De uitspraak is in lijn met vaste rechtspraak van de CRvB over de invordering van schulden. Het gaat in op de aanvang van de verjaringstermijn, de lengte van de verjaringstermijn en ‘stuiting’ van de verjaringstermijn. De CRvB heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn in deze casus aangevangen is op de datum waarop de gemeente het besluit heeft genomen om bijstand van de belanghebbende terug te vorderen. Dat de vordering nog niet direct opeisbaar was maakt voor de startdatum van de verjaring niet uit. Ook na invoering van de mogelijkheid om boetes op te leggen is de verjaringstermijn voor terugvorderingen van onterecht betaalde bijstand nog altijd vijf jaar. ‘Stuiting’ is een handeling van de gemeente of de betrokkene waardoor een lopende verjaringstermijn stopt. De verjaringstermijn begint dan opnieuw te lopen. Het argument van de gemeente dat de vordering gestuit is, omdat de betrokkene al eerder kwijtscheldingsverzoeken had gedaan en de gemeente op de bijstand al bedragen inhield ter aflossing van de vorderingen, was niet voldoende om de verjaring te stuiten. Het was niet voldoende duidelijk op welke van de vorderingen de kwijtscheldingsverzoeken en de inhoudingen op de bijstand betrekking hadden. De gemeente heeft daarover geen gespecificeerde informatie aan de betrokkene gegeven. De verjaring is zodoende niet gestuit.

Uit de uitspraak volgt dat de bedoeling van de gemeente om alsnog tot invordering over te gaan duidelijk tot uitdrukking moet worden gebracht. Om dit te bereiken moet de stuitingshandeling voldoende helder, specifiek en inzichtelijk zijn. Vermeld moet worden op welke vordering de stuiting betrekking heeft en er moet een overzicht van het openstaande bedrag worden gegeven, waarin eventuele reeds gedane aflossingen en verrekeningen inzichtelijk worden gemaakt. Hoewel de stuitingsregels in principe bekend zijn bij gemeenten, wordt aanbevolen nog eens extra aandacht te schenken aan uw interne processen.

Bewijs van verzending

Op 3 december 2018 heeft de rechtbank Noord Nederland bepaald dat een vordering uit 2009 op een WW-gerechtigde is verjaard, omdat niet voldoende kon worden aangetoond dat een stuitingsbrief is verstuurd. Volgens de uitspraak mag een organisatie er door de hoge kwaliteit van de postbezorging in Nederland vanuit gaan dat als de brief aangeleverd is bij de postbezorger, de brief ook bezorgd wordt. Echter UWV heeft volgens de rechter geen sluitend bewijs kunnen leveren dat de brief ook daadwerkelijk aan de postbezorger is afgegeven. De rechter hanteerde in zijn oordeel hiervoor drie criteria: juiste adressering, verzenddatum en een deugdelijke verzendadministratie. Dit laatste was volgens de rechter bij UWV onvoldoende. UWV heeft inmiddels een ander verzendproces en zal dit proces doorlichten op kwetsbaarheden en extra waarborgen implementeren. Aangezien gemeenten veelal vergelijkbare processen kennen kan het aan te bevelen zijn ook de verzendprocessen bij uw gemeente onder de loep te nemen.

De uitspraak van de CRvB vindt u hier.

De uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland vindt u hier.

5. Buurtmonitor Integratie

De Buurtmonitor Integratie (www.buurtintegratie.nl) is geactualiseerd met de meest actuele cijfers over integratie. Deze Buurtmonitor geeft op nationaal-, gemeentelijk- en buurtniveau inzicht in de stand van de integratie, door verschillende relevante indicatoren te presenteren: Indicatoren op het terrein van demografie, onderwijs, arbeid & inkomen, wonen & woonomgeving, zorg & welzijn en criminaliteit.

De monitor biedt een veelheid aan informatie, die voor verschillende doeleinden benut kan worden, bijvoorbeeld voor analyses van de lokale situatie of ontwikkeling. De monitor biedt daarbij de mogelijkheid om verschillende gebieden eenvoudig met elkaar te vergelijken. Maar ook analyses op verschillende specifieke subdomeinen (arbeidsmarkt, veiligheid, demografie, etc.) behoren tot de mogelijkheden. De monitor kan gebruikt worden als een startpunt voor ontwikkeling van beleid, strategie of andersoortige activiteiten, kan als naslagwerk gebruikt worden en achtergrondinformatie bieden.

6. Nabetaling kindgebonden budget en het recht op een uitkering

In september is de Belastingdienst/Toeslagen begonnen met een herstelactie om te zorgen dat burgers die recht hadden op automatische toekenning van het kindgebonden budget en dat eerder niet kregen alsnog het bedrag krijgen waar zij recht op hebben. De herstelactie betreft de periode 2013-2017 en de lopende toeslagjaren 2018 en 2019. Burgers die een nabetaling ontvangen worden per brief geïnformeerd. Op de website van de Belastingdienst is meer gedetailleerde informatie te vinden door middel van Q&A’s. We informeren hierbij gemeenten over de gevolgen van de nabetaling voor het recht op andere uitkeringen. De Tweede Kamer is onlangs met een brief geïnformeerd.

Bijstandsuitkering

Het kindgebonden budget is een toeslag in de zin van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), die wordt toegekend op basis van de Wet op het kindgebonden budget (WKB). Uit de Participatiewet (art. 31, tweede lid, onder d) volgt, dat het kindgebonden budget (één van de AWIR toeslagen) niet meetelt als inkomen of vermogen voor het bepalen van het recht op bijstand. Dit geldt dus ook voor de nabetaling van het kindgebonden budget die op grond van bovenvermelde inkomensafhankelijke regeling wordt uitgekeerd. Gemeenten dienen er zorg voor te dragen dat in individuele gevallen de genoemde vrijlating correct wordt toegepast.

Als een gemeente iemand compensatie heeft verleend voor het niet ontvangen van kindgebonden budget, dan is het aan de gemeente om te beoordelen of dit bij het ontvangen van de nabetaling tot een terugvordering van reeds voor dit doel verstrekte bijstand leidt.

De Belastingdienst/Toeslagen stuurt degenen die op het moment van de nabetaling bijstandsgerechtigd zijn een brief, waarin informatie over de samenloop met een bijstandsuitkering is opgenomen. Ook in de Q&A’s op de website van de Belastingdienst zal dit worden vermeld.

Andere uitkeringen

Uit artikel 4 WKB volgt dat de nabetaling niet meetelt als inkomen of vermogen voor het bepalen van het recht op andere uitkeringen (en toeslagen).

7. Voorlopige verdeling bijstandsbudgetten 2020 en definitieve verdeling 2019 bekend

De voorlopige verdeling 2020 alsmede de definitieve verdeling 2019 van de bijstandsbudgetten zijn gepubliceerd. Via deze link naar de site Rijksoverheid.nl vindt u de budgetten en de specificatiebestanden.  

Gebundelde uitkering

Het voorlopige macrobudget 2020 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.147,4 miljoen.

Dit macrobudget wordt circa € 75 miljoen hoger geraamd dan het definitieve macrobudget voor 2019.

Het definitieve macrobudget 2019 voor de gebundelde uitkering is vastgesteld op € 6.072,6 miljoen. Dit macrobudget is ca. € 53 miljoen hoger dan het nader voorlopig macrobudget 2019, dat in het voorjaar bekend is gemaakt. In het nader voorlopig budget waren de realisaties van 2018 al verwerkt.

Via de bovenstaande link naar de site van de Rijksoverheid kunt u een nadere toelichting vinden op het definitief macrobudget 2019 en het voorlopig macrobudget 2020.

Bbz 2004

De definitieve budgetten Bbz 2004 voor 2019 zijn ook bekend en via de bovenstaande link te downloaden. Deze budgetten zijn niet gewijzigd ten opzichte van de voorlopige budgetten. Met ingang van 2020 zijn de middelen voor het Bbz-levensonderhoud van gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen toegevoegd aan de gebundelde uitkering. Hiervoor worden dus geen losse budgetten meer verstrekt.

8. Indexatie begeleidingsmiddelen nieuwe doelgroep

De begeleidingsmiddelen voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet worden met ingang van 2019 geïndexeerd voor de ontwikkeling van lonen en prijzen. Van 2016 tot en met 2018 was de afspraak dat de loon- en prijsbijstelling voor de onderdelen van de integratie-uitkering Sociaal domein, onderdeel Participatie, in zijn geheel werd uitgekeerd ten behoeve van het onderdeel Wsw. Deze afspraak bestond om sociale partners in de Sociale Werkvoorziening in staat te stellen een cao af te sluiten tot en met 31 december 2018. Vanaf 2019 wordt in principe aan alle onderdelen loon- en prijsbijstelling toegekend.

In de septembercirculaire 2019 van het gemeentefonds is gemeld dat er ten opzicht van de meicirculaire 2019 een opwaartse bijstelling heeft plaatsgevonden van de loon- en prijsbijstelling 2019. Voor de beschikbare middelen voor begeleiding bij beschut werk betekent dit dat de gemiddelde prijs per plek in 2019 stijgt van € 8.500 in 2018 naar € 8.800 per plek. Vanaf 2021 bedraagt het bedrag € 7.500 per plek. Dit bedrag is lager vanwege de structurele financiering van de no-risk polis met ingang van 2021 via UWV. Zie voor meer informatie over de structurele financiering van de no-risk polis paragraaf 8 van het Gemeentenieuws van SZW 2018, nr 4; deze vindt u hier.

Met ingang van 2021 zullen de begeleidingsmiddelen nieuwe doelgroep onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds, met uitzondering van de middelen voor beschut werk. Deze middelen zullen worden ondergebracht in een decentralisatie-uitkering. Dit laatste geldt ook voor de Wsw-middelen. Zie de meicirculaire 2018 voor de afspraken over de overheveling van middelen naar de algemene uitkering van het gemeentefonds; deze vindt u hier.