Gemeentenieuws van SZW 2019-4

Bericht aan Burgemeester en Wethouders en andere belangstellenden. De staatssecretaris vraagt, mede namens de minister, uw aandacht voor de onderstaande berichten van het ministerie van SZW.

1. Invoering Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is een belangrijke mijlpaal om tot een effectievere bescherming te komen van personen met problematische schulden. De wet vraagt echter ook de nodige ICT-matige aanpassingen. Deze vragen – zo constateerde ik in mijn brief van 15 november 2018 – helaas meer tijd dan aanvankelijk beoogd. Reden waarom ik de inwerkingtreding van de wet met twee jaren heb uitgesteld.

Samen met de staatssecretaris van Financiën heb ik vervolgens gekeken naar mogelijkheden om onderdelen van de wet via tussenmaatregelen alsnog vervroegd te realiseren. In dat kader zal per

1 januari 2020 bij het gebruik van de overheidsvordering door de Belastingdienst de beslagvrije voet voortaan voorafgaand in acht worden genomen. In gelijke zin wordt op dit moment onderzocht of dit ook voor dwangverrekeningen van toeslagen tot de mogelijkheden behoort. Dit zijn belangrijke stappen die in lijn met de aanstaande inwerkingtreding van de wet de bescherming van het bestaansminimum van de schuldenaar significant kunnen verbeteren.

In mijn brief van 13 februari 2019 staan naast bovengenoemde maatregelen nog verschillende andere acties beschreven. Deze brief vindt u hier. Een daarvan richt zich ook op gemeenten, als uitvoerder van de Participatiewet. Omdat gemeenten niet altijd bekend zijn met factoren die de beslagvrije voet kunnen verhogen, wordt bij verrekening van een vordering met een lopende uitkering veelal teruggevallen op een beslagvrije voet die gelijk staat aan 90% van de toepasselijke bijstandsnorm. Ik wil de gemeenten oproepen om, anticiperend op de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, bij verrekening van vorderingen met de lopende bijstandsuitkering de in de wet geïntroduceerde 95%-regel te hanteren.

Concreet vraag ik gemeenten om bij verrekening van een vordering met een lopende bijstandsuitkering minimaal uit te gaan van een beslagvrije voet ter hoogte van 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, respectievelijk gehuwde (ex. artikel 21 van de Participatiewet).

In twee specifieke situaties is sprake van een uitzondering en zal (toch) een lagere beslagvrije voet kunnen worden gehanteerd:

  • als u bij de berekening van de beslagvrije voet rekening heeft kunnen houden met alle correcties en op basis daarvan een lagere beslagvrije voet voor betrokkene geldt;
  • als er naast de verrekening ook beslag is gelegd op de uitkering en de beslagleggende partij een lagere beslagvrije voet hanteert. 1)

Door op deze wijze te handelen kunt u reeds in hoge mate anticiperen op de aanstaande wetgeving, terwijl ook de schuldenaar op deze manier reeds de vruchten plukt van de met de wet beoogde betere bescherming van zijn bestaansminimum.

1) In deze situatie zou het hanteren van de 95% regel immers enkel tot gevolg hebben dat u afdrachtplichtig wordt richting de beslagleggende partij, terwijl er dan voor de schuldenaar niets verandert.

2. Breed moratorium in schuldhulpverlening

Sinds 1 april 2017 is het besluit breed moratorium in werking getreden. Hiermee heeft de gemeente de mogelijkheid gekregen om tijdens een traject van schuldhulpverlening de rechtbank te verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen. Het breed moratorium is vormgegeven als een ultimum remedium, als afkoelingsperiode wanneer inspanningen van de schuldhulpverlening niet tot stabilisering van de schulden leiden. Tijdens deze afkoelingsperiode kunnen schuldeisers gedurende een periode van maximaal zes maanden geen gebruik maken van hun bevoegdheid tot verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden. Met een moratorium wordt tijdelijk financiële stabiliteit gecreëerd van waaruit de verdere schuldhulpverlening en ondersteuning kan worden bepaald. Dat kan zowel voor de schuldenaar als schuldeisers zinvol zijn.

Van het instrument wordt in de praktijk nauwelijks gebruik gemaakt en het aantal aanvragen is tot nu toe zeer beperkt. Dit is jammer. Gemeenten staan kritisch tegenover dit instrument, heeft de VNG mij in een Bestuurlijk Overleg laten weten. Toch zou ik graag zien dat eerst serieuze ervaringen worden opgedaan. Daarom roep ik gemeenten op om meer ervaring met dit instrument op te doen. Op dit moment is deze ervaring nog gering. Deze ervaringen zijn nodig om het instrument te kunnen evalueren en de kritiek goed te kunnen wegen, zoals is aangekondigd in de nota van toelichting.

3. Ambities kinderarmoede

Na samenspraak met de VNG heb ik 1 april vier ambities gepresenteerd in het tegengaan van kinderarmoede. Armoede onder kinderen is een probleem dat grote gevolgen voor de ontwikkeling en talent-ontplooiing van kinderen kan hebben. Het kabinet wil in samenwerking met de VNG aan de hand van vier ambities invulling geven aan de reductiedoelstelling. Met deze ambities zetten we nadrukkelijker in op het doorbreken van de oorzaken en gevolgen van armoede. De ambities zijn kwantitatief en kwalitatief van aard en richten zich op het gemeentelijke armoedebeleid en het rijksbeleid.

De brief Ambities kinderarmoede aan de Tweede Kamer vindt u hier.

Ambitie 1: Ieder kind dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit kan meedoen

In de eerste plaats is de ambitie dat ieder kind kan meedoen dat in een gezin met een laag inkomen opgroeit. Door gemeentelijke ondersteuning kunnen kinderen uit de doelgroep zich breder ontwikkelen en wordt de kans op sociale uitsluiting kleiner. Het gezamenlijke streven is om in 2021 nagenoeg alle kinderen in armoede te bereiken. Extra aandacht gaat daarbij uit naar werkende armen met kinderen. Dit is een grote groep, die nog onvoldoende wordt bereikt.

We kiezen voor een differentiatie naar doelgroep, omdat de ene doelgroep (gezinnen met kinderen in de bijstand) op dit moment al beter wordt bereikt dan de andere (werkenden met een laag inkomen met kinderen). Bij de eerste doelgroep is de ambitie om alle gezinnen met kinderen in de bijstand in 2021 te bereiken. Voor de tweede doelgroep is de ambitie om 70 procent in 2021 te bereiken.

Deze ambitie moet gemeenten en gemeenteraden helpen erop te sturen het bereik onder kinderen in armoede op lokaal niveau te vergroten. Gemeenten hebben een grote rol in het realiseren van deze ambitie. SZW en de VNG zullen ondersteunen bij het realiseren van deze ambitie.

Deze zomer wordt er in een werkgroep met afgevaardigden van gemeenten, de VNG en SZW nader uitgewerkt welke cijfermatige informatie gemeenten kan helpen in het lokaliseren en bereiken van de doelgroep. Ook zal worden besproken hoe de voortgang qua gemeentelijk bereik het beste kan worden gemeten, zodanig dat de uitvoeringslast voor gemeenten beperkt is. 

Ambitie 2. Het aantal huishoudens met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen laat de komende jaren een dalende trend zien.

Als tweede ambitie zet ik in op een verdere daling van het aantal arme huishoudens met kinderen de komende jaren. Cijfers van het CBS en SCP laten sinds 2014 een lichte afname zien van het aantal huishoudens met een risico op armoede. De ambitie is dat deze daling doorzet, onder meer door werken lonender te maken, de belasting te verlagen, de kinderopvangtoeslag te verhogen en mensen uit de bijstand naar werk te begeleiden, waar ook gemeenten een belangrijke rol in hebben.

Ambitie 3. Er komt periodiek kwalitatief inzicht in de brede kansarmoede onder kinderen op de verschillende levensdomeinen, zoals zorg, onderwijs, veiligheid.   

Kansrijk opgroeien behelst meer dan opgroeien met voldoende financiële en materiële middelen. Kansrijk opgroeien is opgroeien in een gezonde, veilige en kansrijke leefomgeving. In een gezin met een laag inkomen spelen vaak meerdere problemen tegelijkertijd, zoals op het gebied van opleiding, gezondheid en veiligheid, werkloosheid, schulden, psychische problemen, maatschappelijk isolement ouders en laaggeletterdheid. Periodiek wil ik dan ook meer kwalitatief inzicht verkrijgen in het bredere plaatje van kansarmoede onder kinderen. Wat kan het betekenen voor kinderen om in armoede te leven? Op welke domeinen worden er belemmeringen gevoeld? Welke acties kunnen de departementen en andere partijen nemen om deze belemmeringen weg te nemen? Deze zomer kom ik met een nadere uitwerking hoe dit beeld eruit zal komen te zien.

Ambitie 4. Periodiek een kwalitatief overzicht bieden van goede voorbeelden en initiatieven van gemeenten en andere lokale en nationale organisaties gericht op het voorkomen van armoede onder kinderen en de negatieve gevolgen daarvan voor kinderen.

Naast het geven van een kwantitatief beeld wil ik ook een kwalitatief beeld geven van goede voorbeelden en initiatieven gericht op het tegengaan van armoede onder kinderen. Wat wordt er gedaan om armoede onder kinderen tegen te gaan. Wat werkt? Doel is van elkaar te leren en elkaar te inspireren over de aanpak van armoede onder kinderen.

Ik zie veel goede voorbeelden, waarbij zich al diverse gemeenten hebben aangesloten, zoals:

  • de Alliantie Kinderarmoede, ontstaan vanuit de samenwerking tussen het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, de Missing Chapter Foundation en Alles is gezondheid. Met deze Alliantie verbinden lokale partijen zich privaat en publiek aan het onderwerp kinderarmoede en geven zij aan welke bijdrage zij kunnen leveren om armoede onder kinderen tegen te gaan.
  • de wijze waarop kinderen in armoede worden bereikt door SAM&, voortgekomen uit het samenwerkingsverband tussen Vereniging Leergeld, Nationaal Fonds Kinderhulp, Stichting Jarige Job en Jeugdfonds Sport en Cultuur.

Communicatie over ambities en ondersteuningstraject VNG en Divosa

Startend in 2021 zal er elke twee jaar aan de hand van de vier ambities een breed beeld worden gegeven van de stand van zaken rond kinderarmoede in Nederland. Over de inzichten zal het gesprek worden gevoerd met de betrokken bewindspersonen, de VNG, kinderen en andere relevante partijen.

De ambities zullen samen met de VNG deze zomer verder worden uitgewerkt. De VNG en Divosa werken daarnaast aan een landelijk ondersteuningstraject voor het gemeentelijke beleid voor kinderen in armoede. Daarin zal ook aandacht zijn voor integrale ondersteuning van de gezinnen waarin deze kinderen opgroeien.

4. Campagne ‘Kom uit je schuld’

Meer dan 1,4 miljoen huishoudens in Nederland hebben een risicovolle of problematische schuld. Het kabinet wil dit aantal terugdringen en het taboe doorbreken op het hebben van schulden. Daarom ben ik samen met het Samenwerkingsverband Brede Schuldenaanpak een campagne gestart, waarin de vraag centraal staat ‘Kom jij er uit?’. Ook uw gemeente kan aan deze campagne deelnemen.

Sinds 27 mei is de website komuitjeschuld.nl beschikbaar. Op deze website vertellen de schuldenaren hun ervaringen met schulden. Op de website is informatie te vinden waar schuldenaren voor hulp terecht kunnen. Van elke gemeente staat het telefoonnummer vermeld. Daarnaast vindt u er informatie wat het algemeen publiek voor deze groep kan doen. Voor professionals is er een aparte ingang naar goede praktijkvoorbeelden in de schuldhulpverlening en een agenda voor regiobijeenkomsten over verschillende thema’s rondom schulden.

Vormgeving campagne

Een echtscheiding, een ontslag of een maand huurachterstand, het kan het begin zijn van financiële problemen. De campagne ‘Kom uit je schuld’ laat zien dat iedereen – jong, oud, rijk, arm – in de financiële problemen kan komen. Mensen met problematische schulden schamen zich vaak en sluiten zich af van de buitenwereld. Vaak ontkennen ze het probleem, waardoor de situatie verder verslechtert. Rekeningen stapelen zich op, herinneringen worden aanmaningen en dwangsommen eindigen in gerechtsdeurwaarders. Schuldenaren raken verstrikt in wet- en regelgeving en hebben dringend hulp nodig.

Voor de campagne zijn zeven schuldenaren bereid gevonden om over hun schuldprobleem te praten. Deze “coming out” bleek de eerste stap op weg naar een oplossing. Hierdoor kwamen ze in contact met de juiste instanties en waren in staat om – soms na een langdurig gevecht – weer op eigen benen staan. De campagne moedigt andere mensen aan om hetzelfde te doen: praat erover met je omgeving: met familie, buren, collega’s, vrienden, studie- of klasgenoten en zoek dus hulp.

Een gesprek komt van twee kanten. Daarom vraagt de campagne om meer begrip voor mensen met financiële problemen. Zonder dat het direct zichtbaar is, kan een collega, vriendin, familielid, buurman of studiegenoot torenhogen schulden hebben. Met de simpele vraag “kom jij er uit?” kan het gesprek hierover worden geopend.

Invulling voor uw gemeente

De campagne is gestart met de verhalen van zeven schuldenaren. Zij vertegenwoordigen een “dwarsdoorsnede” van de samenleving. Hun dagelijkse worstelingen worden in de campagne aan de hand van dilemma’s benadrukt. Dit wordt versterkt door het tonen van hun schuldbedrag. In de campagneperiode worden meer verhalen geworven. Als u schuldenaren met bijzondere verhalen in uw gemeente kent, dan houden wij ons aanbevolen.

Het campagneconcept is ook voor gemeenten beschikbaar. Gemeenten kunnen het campagnemateriaal en alle content op eigen kanalen delen en verrijken. Denk bijvoorbeeld aan verwijzingen naar het juiste gemeenteloket of schuldhulpverleningsinstantie van uw gemeente. Met een toolbox kan uw communicatieafdeling posters, beeldmateriaal en social media content naar eigen wens aanvullen met een logo, telefoonnummer of e-mailadres. Wilt u meer informatie over de campagne ontvangen? Stuur dan een mail naar Schuldhulp@emma.nl. U, of uw afdeling communicatie ontvangt dan een e-mail over de toolbox en een contentplanning.

Ik hoop van harte dat u meewerkt aan een brede uitrol van deze campagne. Juist door ook op lokaal niveau aandacht te besteden aan de schaamte en het taboe die rondom schulden bestaan kan het bereik van de campagne worden vergroot en zo meer impact worden gerealiseerd.

5. Ook mensen met mildere psychische aandoening makkelijker aan werk

Gemeenten en UWV kunnen nu mensen met mildere psychische aandoeningen makkelijker aan het werk helpen. Een bestaande regeling voor mensen met ernstige psychische aandoeningen wordt hiervoor uitgebreid. De nieuwe ministeriële regeling geeft subsidie voor een traject individuele plaatsing en steun (IPS), zodat de juiste specialistische begeleiding kan worden gegeven. Psychische problemen kunnen immers het vinden en behouden van werk enorm bemoeilijken. De nieuwe regeling is ingegaan op 1 mei 2019 en loopt tot en met 29 november 2019. In totaal kunnen 200 mensen aan de regeling meedoen.

IPS is een gestandaardiseerde, bewezen effectieve methode om mensen met ernstige psychische problemen naar werk te begeleiden. Het doel van deze nieuwe subsidieregeling is te onderzoeken of de inzet van IPS-trajecten ook waardevol is bij personen met mildere psychische problemen (common mental disorders – CMD).

De regeling is bedoeld voor personen uit de CMD-groep die:

  • een uitkering hebben op grond van de Participatiewet, dan wel in het kader van die wet als niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekende geregistreerd staan;
  • een arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV ontvangen.

GGZ-instellingen kunnen voor deze personen subsidie aanvragen bij UWV.

Meer informatie

Vragen

Met vragen over de subsidieregeling kunt u terecht bij:

Met vragen over IPS kunt u terecht bij Cris Bergmans, IPS- stafmedewerker kenniscentrum Phrenos, 030 293 16 26 en cbergmans@kcphrenos.nl.

Met vragen over het onderzoek dat in de regeling is begrepen, kunt u contact opnemen met Chrisje Couwenbergh, stafmedewerker onderzoek en beleid kenniscentrum Phrenos, 030 293 16 26, ccouwenbergh@kcphrenos.nl.

6. Divosa start Benchmark Statushouders voor gemeenten

Tussen januari 2014 en maart 2019 kwamen bijna 180.000 asielzoekers – nareizigers meegeteld – naar Nederland. Degenen die in die periode een verblijfsvergunning asiel kregen (statushouders) heeft het CBS gevolgd op gebieden als inburgering, gezinshereniging, huisvesting, onderwijs, arbeidsparticipatie en zorggebruik. Hoeveel van hen hebben hun inburgeringsexamen gehaald? Welk deel heeft een baan? Hoe vaak maken ze gebruik van zorg? 

Werkt u bij een gemeente en wilt u inzicht hebben in de situatie van statushouders in uw gemeente? En wilt u dat afzetten tegen andere gemeenten? Doe dan mee aan de Divosa Benchmark Statushouders. Omdat de onderliggende gegevens bij het CBS al beschikbaar zijn hoeft u als gemeente hiervoor zelf geen gegevens aan te dragen.

Meer informatie vindt u hier.

7.Onderzoek naar ervaringen met de Participatiewet

Het ministerie van SZW is geïnteresseerd in de ervaringen van cliënten, werkgevers en gemeenten met de Participatiewet. Het Rijk is systeemverantwoordelijk, daarom worden verschillende onderzoeken gedaan naar de uitvoering van de Participatiewet. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de volgende partijen: de Inspectie SZW onderzoekt de ervaringen van cliënten, Berenschot onderzoekt de ervaringen van werkgevers en CentERdata onderzoekt de ervaringen van gemeenten. Zij hebben dit onderzoek gedaan in 2015 en 2017 en herhalen op dit moment het onderzoek. Mogelijk is uw gemeente reeds benaderd voor deze onderzoeken. De hiervoor genoemde onderzoekspartijen doen dit jaar een extra onderzoek: het casusonderzoek. De mensen die betrokken waren bij een match, dus werkzoekende, werkgever en medewerker van de gemeente, worden gevraagd om terug te blikken op het proces. De resultaten worden aan het einde van 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd, met een reactie van het kabinet. Veel dank voor iedereen die tijd vrijmaakt om mee te werken aan deze onderzoeken.