Waarom een expertisecentrum interlandelijke adoptie?
In opdracht van Sander Dekker (demissionair minister voor Rechtsbescherming van het ministerie van JenV), heeft de Commissie Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie (COIA) onderzoek gedaan naar interlandelijke adoptie in het verleden. Uit het rapport van de Commissie onder voorzitterschap van de heer Joustra komt naar voren dat zich in alle onderzochte landen in de periode van 1967 tot en met 1998 ernstige misstanden hebben voorgedaan bij interlandelijke adoptie. De Nederlandse overheid heeft volgens de Commissie nagelaten tijdig maatregelen te treffen om adoptiemisstanden te bestrijden: in wet- en regelgeving, in het doen van onderzoek naar misstanden, in het toezicht en in handhaving. Doordat het optreden van de overheid tekortschoot, konden misstanden voortduren. De minister heeft hiervoor namens het kabinet erkenning en excuses aangeboden.
Voor geadopteerden is het vinden van biologische ouders en/of familie een ingewikkelde zoektocht. Misstanden maken dit nog complexer. Dat leidt tot boosheid, pijn en verdriet. De overheid heeft – gezien het verleden – een morele verantwoordelijkheid om geadopteerden te ondersteunen in de zoektocht naar hun afkomst. Duidelijk is dat die ondersteuning steviger en professioneler moet. De minister heeft daarom de aanbeveling van de Commissie overgenomen om hiervoor een onafhankelijk landelijk expertisecentrum in te richten. Voor het duurzaam neerzetten van het expertisecentrum is cumulatief een bedrag van 36,4 miljoen euro beschikbaar.
Als het centrum gereed is, kunnen geadopteerden bij het centrum terecht voor de volgende beoogde functies:
- Toegang tot adoptiedossiers en afstammingsinformatie;
- Ondersteuning bij zoektochten;
- Psychosociale hulp;
- Juridische ondersteuning.