Renovatie

Nieuwsbrief Bouwen aan Kwaliteit juni 2020

De afgelopen maanden is het stil geweest. Dat betekent echter niet dat er niets is gebeurd. Het Urgenda-vonnis heeft geleid tot een reeks maatregelen in de Gebouwde Omgeving waarover u meer kan lezen in deze nieuwsbrief. En ook kunt u lezen over het coronavirus en de gevolgen daarvan voor de bouw en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Verder in deze editie: loden leidingen, de openstelling van de Regeling Renovatieversneller, Buyer groups Circulair Bouwen, het Rapport Circulaire Woningbouw, klimaat-adaptief bouwen, Europese richtlijn bouwproducten en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

Kabinet investeert in doorbouwen

Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt voor 2020 kortetermijnmaatregelen om de bouw door te laten bouwen tijdens de coronacrisis. Het woningtekort blijft immers groot en de bouw is een belangrijke economische pijler. Het kabinet doet dit door zelf te investeren, verduurzaming te stimuleren en door maatregelen te nemen om de bouw door te laten gaan.

Investeringen vanuit de overheid moeten doorgaan en waar mogelijk worden versneld. Het Rijksvastgoedbedrijf kan voor 15 miljoen euro aan onderhoud versnellen en in 2020 laten plaatsvinden. Door een investeringsimpuls van 50 miljoen euro vanuit het Rijk kan voor 150 tot 250 miljoen euro aan investeringen worden ondersteund in maatschappelijk vastgoed van scholen en sportgebouwen. Gestimuleerd wordt om renovatie en onderhoud te koppelen aan verduurzaming en energiebesparende maatregelen.

Huiseigenaren worden gestimuleerd om ondanks dat het een onzekere tijd is, de beslissing om hun huis te verduurzamen niet uit te stellen. Daarom wordt de regeling Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH-regeling) die gericht is op isolatie verruimd. In plaats van 20% van de kosten wordt van 1 juni tot en met 31 december 2020 30% van de kosten vergoed.

Gevolgen Urgenda-vonnis voor de gebouwde omgeving

Op 24 april 2020 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat een brief naar de Tweede Kamer gezonden over de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Naast maatregelen gericht op kolencentrales en de industrie zijn er ook maatregelen afgesproken die het huishoudens, bedrijven en instellingen gemakkelijker maakt om zelf aan de slag te gaan met de verduurzaming. In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te kunnen helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen (bijvoorbeeld door optimaliseren van cv-installaties, het aanbrengen van radiatorfolie en LED-lampen en het gebruik van energieverbruiksmanagers).

In 2019 is een regeling opengesteld die gemeenten de mogelijkheid bood subsidie aan te vragen om huishoudens van koopwoningen te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik. Een vergelijkbare regeling wordt nu uitgewerkt voor woningeigenaren en huurders/huurwoningen. Ook wordt een subsidieregeling uitgewerkt voor de aansluiting van particuliere koopwoningen op warmtenetten. Daarnaast wordt ingezet op reductie van energiegebruik bij het MKB. Voor verhuurders wordt de regeling vermindering verhuurderheffing in 2021 weer opengesteld waarmee verhuurders kunnen investeren in verduurzaming van huurwoningen. Deze regelingen worden de komende tijd uitgewerkt. Wat betreft maatschappelijk vastgoed worden er middelen beschikbaar gesteld voor een ontzorgingsprogramma.

Regeling Renovatieversneller gepubliceerd

Om woonwijken sneller, efficiënter en betaalbaar te verduurzamen, investeert minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties 100 miljoen in De Renovatieversneller. De subsidieregeling zorgt ervoor dat het tempo van het verduurzamen omhoog gaat en de kosten per woning dalen. Dit vormt een belangrijke stap in het bereiken van de afgesproken kostenverlaging van 20 tot 40 procent en versnelling naar een tempo van 200.000 verduurzaamde woningen per jaar uit het Klimaatakkoord. Naast het dichterbij brengen van de doelen van het Klimaatakkoord zorgt De Renovatieversneller ook voor meer continuïteit en voorspelbaarheid in de vraag naar woningrenovaties. Zo levert De Renovatieversneller de komende jaren nieuwe meerjarige opdrachten op voor bouw- en installatiebedrijven. Dit heeft een positief effect op de werkgelegenheid in de sector en zorgt ervoor dat de bouw sterker uit de crisis komt.

De Renovatieversneller biedt tot en met 2023 jaarlijks een subsidieronde en een zesjarig landelijk ondersteuningsprogramma met begeleiding en kennisdeling. In 2020 is er voor de regeling 20 miljoen euro beschikbaar. Hiermee kunnen naar verwachting 3.000 tot 5.000 woningen gebundeld en gestandaardiseerd worden gerenoveerd. Over de totale looptijd van de regeling levert dit naar verwachting circa 15.000 duurzaam gerenoveerde huurwoningen op.

De Renovatieversneller is een tenderregeling die wordt uitgevoerd door RVO. Op basis van advies van een expertcommissie wordt subsidie toegekend aan de projecten met het grootste aantal woningen, het grootste opschalingspotentieel, de hoogste mate van vernieuwing zowel qua proces- als productinnovatie en de hoogste verwachte kostenreductie.

Loden leidingen

In de maanden voor corona is er veel aandacht geweest voor de aanwezigheid van loden leidingen in gebouwen van vóór 1960. Hoewel deze in veel panden al vervangen zijn, blijken ze in sommige gebouwen nog aanwezig. Uit nieuwe informatie is gebleken dat lood in drinkwater met name schadelijker is voor de ontwikkeling van jonge kinderen dan eerder gedacht. Vandaar dat bij alle panden van vóór 1960, en voornamelijk kindlocaties, aan de eigenaren wordt aangeraden na te gaan of er nog loden leidingen aanwezig zijn. Dat kan door een visuele inspectie, bijvoorbeeld bij de watermeter, of door een meting van het kraanwater na zes uur stilstand. De methode hiervoor is door het RIVM beschreven.

Bij constatering van lood dienen de leidingen vervangen te worden. Huurders kunnen hun verhuurder hierop aanspreken, eventueel via de huurcommissie of rechter. Tot het moment van vervanging moet, zeker door jonge kinderen of zwangere vrouwen, ander water worden gedronken.

Doe mee: Buyer groups Circulair Bouwen

Buyer groups zijn groepen van voornamelijk publieke inkopende partijen die structureel aan de slag willen met circulair inkopen en aanbesteden. De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben hiervoor middelen beschikbaar gesteld.

Er wordt gezamenlijk gewerkt aan een gedeelde marktvisie en –strategie die vervolgens in de eigen inkopen en aanbestedingen worden toegepast. Hiermee kan gezamenlijk impact worden gemaakt.

Meer informatie over wat een buyer group is en doet vind je hier.

Er starten 13 buyer groups, waarvan er vijf gericht zijn op de woning- en utiliteitsbouw:

  • Circulaire nieuwbouw of renovatie scholen;
  • Circulaire renovatie corporatiewoningen;
  • Inkoop circulaire bouwmaterialen;
  • Houtbouw/houtrenovatie;
  • Circulaire nieuwbouw woningen (ondersteuning Woondeal regio Arnhem-Nijmegen).

Heeft je gemeente of woningcorporatie belangstelling mee te doen dan vind je hier meer informatie over alle dertien groepen.

Rapport Circulaire Woningbouw in Nederland opgeleverd

Er zijn weinig woningbouwprojecten van meer dan een enkele woning bekend waarbij aandacht is voor circulariteit, dit in tegenstelling tot utiliteitsprojecten. Platform31 heeft daarom het afgelopen jaar voorbeelden van circulaire woningbouwprojecten in kaart gebracht. In een interview op de site Circulaire bouweconomie geeft de auteur vier adviezen om twijfelaars te verleiden de stap naar circulair bouwen te zetten.

Het op ruim 70 cases gebaseerde onderzoek van Platform 31 is te downloaden via de website van Platform31. De publicatie licht zestien cases uit. Lezers vinden er nog meer lessen en aanbevelingen om de drempels voor circulaire woningbouw weg te werken. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het project gesubsidieerd. Het ministerie brengt daarmee goede voorbeelden in beeld en deelt de geïnventariseerde kennis en ervaring om de transitie naar een circulaire bouweconomie te stimuleren.

Handreiking regelgeving klimaat-adaptief bouwen en inrichten

Het Nederlandse klimaat verandert. Het weer vertoont meer extreme regenval, hardere stormen, grotere periodes van droogte en hitte. Ook stijgt de zeespiegel en zijn de seizoenen verstoord. De kans op hittegolven, wateroverlast en overstromingen neemt toe.

Onder klimaatadaptatie wordt verstaan: het tijdig en effectief aanpassen aan het actuele of verwachte klimaat. Daardoor kan schade door klimaatverandering beperkt worden. Volgens de Wereldbank kent investeren in klimaatadaptatie bovendien een uitstekende businesscase. Met een kosten-batenverhouding van 2:1 tot 10:1 zijn de kosten voor adaptatie aanzienlijk lager dan de kosten van de aanpak van de gevolgen van klimaatverandering met een business-as-usual-aanpak.

Het huidige wettelijke stelsel bevat veel mogelijkheden om klimaat-adaptief bouwen en inrichten juridisch te borgen. Met name gemeenten kunnen al heel veel vastleggen en “regelen” in hun beleid en ruimtelijke plannen. In de praktijk wordt hier echter nog maar weinig gebruik van gemaakt. Dat komt onder andere omdat de kennis over wat juridisch wel en niet mogelijk is, niet altijd aanwezig is. Daarom heeft de werkgroep het initiatief genomen om een handreiking over decentrale regelgeving bij klimaat-adaptief bouwen en inrichten uit te werken.

“Samen veilig doorwerken” en “Samen doorbouwen aan Nederland”

Toen half maart de intelligente lockdown werd ingesteld in Nederland, werd iedereen opgeroepen om zo veel mogelijk thuis te werken. Maar hoe doe je dat in een sector waar niet thuisgewerkt kan worden? Het Rijk en de bouwsector hebben samen het Protocol “Samen veilig doorwerken” vastgesteld waarin de algemene richtlijnen zijn vertaald naar de bouw-, techniek- en installatiebranche. Op deze manier kunnen bouwwerkzaamheden veilig doorgang vinden.

Een maand later deed minister Ollongren samen met meer dan 30 partijen uit de ontwerp-, bouw-, infra- en technieksector de oproep in de gemeenschappelijke verklaring "Samen doorbouwen aan Nederland" om de werkzaamheden ondanks de coronaproblematiek zoveel mogelijk door te laten gaan. Denk daarbij aan de vergunningverlening door gemeenten, het naar voren halen van projecten door publieke opdrachtgevers en ook het blijven verstrekken van kredieten door financiële instellingen.

Werken aan bouwkwaliteit, onder de vlag van de TloKB

Per 1 januari 2022 treedt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. In voorbereiding op de Wkb begint de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) in oprichting met voorbereidende werkzaamheden. De TloKB is een nieuw zelfstandig bestuursorgaan dat mede uitvoering geeft aan de Wkb. Daarnaast neemt de TloKB een taak over van de Stichting Bouwkwaliteit: het beheer van het stelsel van erkende kwaliteits­verklaringen. Met de Wkb geeft het kabinet een impuls aan het verder verbeteren van de bouwkwaliteit in Nederland.

De TloKB laat instrumenten van kwaliteitsborging toe tot de bouwsector, neemt deze instrumenten op in een openbaar register en houdt toezicht op de werking van het stelsel van kwaliteitsborging. Om haar verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken heeft de TloKB sanctiemogelijkheden. Zij kan de instrumentaanbieder waarschuwen, de toelating van een instrument schorsen en indien noodzakelijk ook intrekken. Het toezicht door de Toelatings­organisatie kan plaatsvinden tijdens alle fasen van de bouw (ontwerp, bouwfase en na de oplevering). De gemeenten (en in voorkomend geval de provincies) blijven het bevoegd gezag in toezicht en handhaving.

De TloKB begint de komende tijd met proefdraaien om kwaliteitsborgingsinstrumenten toe te kunnen laten, het doen van compliance assistance en het houden van toezicht op proefprojecten in de toepassing van het stelsel van kwaliteitsborging.

Europese Richtlijn Bouwproducten (het ‘CPR dossier’)

Sinds 1 juli 2013 is de Europese Verordening bouwproducten nr. 305/2011 (CPR) in werking. De Verordening maakt een eerlijke concurrentie zonder handelsbarrières mogelijk, en versterkt op die manier de interne Europese markt voor het verhandelen van bouwproducten. De resultaten die zijn verkregen uit testen en productbeoordelingen voor het bepalen van de prestaties van het bouwproduct, zijn in ieder land te gebruiken. Daarnaast is de CE-markering met prestatieverklaring voldoende bewijs dat het product de prestaties levert in de toepassingen waarvoor de fabrikant het product geschikt acht.

Het huidige systeem laat geen ruimte voor verschillende interpretaties van lidstaten. En in de regelgeving mag niet langer worden verwezen naar (private of nationale) keurmerken, voor wat betreft de prestaties ten aanzien van de essentiële kenmerken (producteigenschappen).

Op dit moment is de Europese Commissie de werking van de CPR aan het evalueren en wordt er samen met de lidstaten aan een herziening gewerkt. Problemen zijn er met name op het juridisch gebied van publieke regelgeving (de verordening) en de relatie tot de geharmoniseerde normen (private bepalings- en meetmethoden) die verplicht gebruikt moeten worden om een prestatieverklaring op te stellen. Daarnaast werkt de Commissie aan plannen om duurzaamheid en circulariteit van bouwproducten op Europees niveau te koppelen aan de CPR.

Recentelijk heeft de Rijksoverheid diverse nieuwe websites geïntroduceerd met meer informatie over CE-Markering van Bouwproducten:

  • Klik hier voor meer informatie op Rijksoverheid.nl
  • Klik hier voor meer informatie over CPR in relatie tot de Omgevingswet.

En ook voor de ondernemer, in samenwerking met de Kamer van Koophandel, is er een website beschikbaar. Daarnaast is er een website voor professionals.

Voor meer vragen en informatie kunt u uiteraard ook terecht bij Dirk Breedveld (dirk.breedveld@minbzk.nl).

Deze nieuwsbrief wordt uitgebracht door de directie Bouwen en Energie en informeert over de beleidsontwikkelingen op het gebied van aardgasvrije wijken, energietransitie in de gebouwde omgeving, circulaire bouw en bouwkwaliteit. De directie Bouwen en Energie draagt bij aan een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.