Nieuwsbrief Afstand en adoptie - april 2021

Deze nieuwsbrief is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij of interesse heeft in binnenlandse afstand en adoptie. Met deze nieuwsbrief deelt het projectteam Afstand en adoptie regelmatig actuele ontwikkelingen. Ook op www.rijksoverheid.nl/afstandenadoptie is informatie te vinden.

Vooruitblik herstelprocedure

Iedereen die zich heeft aangemeld bij het Aanmeldpunt of bij het Verwey-Jonker Instituut, krijgt in de loop van dit voorjaar bericht. Dat bericht gaat over de verslagen die zijn gemaakt van de gesprekken die aanmelders met het Aanmeldpunt of het Verwey-Jonker Instituut hebben gevoerd. De aanmelders hebben destijds niet standaard inzage in het gespreksverslag gekregen en dat had wel gemoeten. We zullen iedereen vragen of zij het verslag alsnog willen ontvangen, zodat zij het verslag kunnen lezen en aanpassen als dat nodig is. We vragen vervolgens om schriftelijke toestemming om het verslag te mogen gebruiken. We noemen dit de verificatie- en correctieprocedure of in eenvoudiger Nederlands: de herstelprocedure. Een commissie van onafhankelijke deskundigen beoordeelt deze procedure. Nadat de commissie in mei 2021 haar rapport heeft opgeleverd en we de aanbevelingen hebben verwerkt, kan de herstelprocedure beginnen en worden de berichten verstuurd.

Belangenorganisaties van afstandsmoeders en geadopteerden

Het ministerie heeft contact met een aantal belangenorganisaties. Sinds de zomer van 2020 is er contact met Stichting De Nederlandse Afstandsmoeder en Binnenlandse Afstandskinderen en Geadopteerden. Sinds een aantal maanden is er ook contact met het Meldpunt Adoptie Raad voor de Kinderbescherming. In februari heeft voor deze belangenorganisaties een online bijeenkomst plaatsgevonden over de herstelprocedure. Ook de minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, en de directeur-generaal van het ministerie vinden het belangrijk om contact met de belangenorganisaties te hebben. De minister heeft in januari met enkele vertegenwoordigers gesproken. De directeur-generaal heeft in maart twee keer met hen gesproken en doet dat regelmatig.

Het verhaal van Chris

Verhalen over afstand en adoptie zijn belangrijk om een goed beeld te krijgen van wat er is gebeurd en welke impact dit heeft gehad op de levens van afstandsmoeders, -vaders en –kinderen. In de nieuwsbrief willen we regelmatig een betrokkene aan het woord laten. Deze keer het verhaal van Chris.

“Ik zou het mooi vinden als door dit onderzoek het besef indaalt dat je zo niet met mensen omgaat. Bij mijn moeder is er alles aan gedaan om tijdens de bevalling hechting tussen moeder en kind te voorkomen. En dat is gelukt. Zowel ik, als mijn moeder en haar twee jongere zoons, hebben daar hun hele leven last van.”

Chris is 53 jaar. Hij werd in 1967 geboren in een klooster, werd gescheiden van zijn moeder en is daarna waarschijnlijk twee jaar lang in een instelling bij paters ondergebracht. Daarna volgde opvang in een pleeggezin en na een uithuisplaatsing kwam hij op elfjarige leeftijd terecht in een kindertehuis.

“Een aflevering van De Wereld Draait Door enige tijd geleden, bracht mij ertoe me te verdiepen in mijn eigen verleden. Ik miste in het gesprek over adoptie in die uitzending het verhaal van kinderen die afgestaan zijn en geen band meer met hun ouders hebben kunnen opbouwen. Het is ook de aanleiding geweest dat ik me heb gemeld bij het Aanmeldpunt. De verhalen van alle mensen die dit hebben meegemaakt, moeten opgetekend worden.”

“Ik weet helaas niet veel van mijn eerste levensjaren. Mijn vader is tot op de dag van vandaag niet bekend. Een dossier over mezelf bestaat uit niet veel meer dan een geboorteakte en een verklaring dat de nieuwe man van mijn moeder mij in 1969 erkend heeft. Op mijn derde jaar kwam ik terecht in een pleeggezin. Toen even daarna bleek dat mijn moeder hertrouwd was, werd besloten dat ik de weekends naar mijn moeder zou gaan om daar uiteindelijk weer te gaan wonen. Dat bleek valse hoop, want ik werd tijdens die weekends niet goed behandeld. Zo heb ik in mijn leven nog een aantal keren de moed gehad het contact met mijn moeder op te zoeken om de band te herstellen. Ik heb zelfs nog kort bij haar en een nieuwe man gewoond. Maar elke keer heeft zij laten blijken mij niet te accepteren. Ze werkte ons goede contact zelfs tegen. De band die er tussen elke moeder en kind zou moeten zijn, is naar mijn mening teniet gedaan doordat ze moest bevallen zonder de bevalling en mij te kunnen zien. Ook haar andere twee zoons hebben een slechte relatie met haar gehad. Haar moedergevoel leek niet meer te werken. Dat is naar mijn mening stuk gemaakt toen ze op die traumatische manier van mij beviel.” De moeder van Chris is in 2018 overleden.

Een leven in een pleeggezin en tehuizen is Chris niet in de koude kleren gaan zitten. “Ook in de tehuizen voelde ik me niet veilig. Ik voel me, door alles dat ik heb meegemaakt, mijn hele leven ontworteld. Het lijkt net alsof ik nergens bij hoor. Mijn jeugd is verpest en dat heeft me ook in mijn volwassen leven vaak in de weg gezeten. Daarom wil ik meewerken aan dit onderzoek. We moeten hieruit de les trekken dat dit nooit meer mag gebeuren. Dat je het leven op deze manier grondig verpest voor mensen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat de verhalen bewaard blijven. Ik zou zelf graag meewerken aan een boek. Een verzameling verhalen van iedereen die betrokken is geweest: ouders, kinderen, familie en hulpverleners. Als mijn verhaal daarin zou worden opgenomen, zou dat me erkenning geven. Het zou mensen om me heen ook kunnen laten zien waardoor ik ben wie ik ben.”

Projectteam Binnenlandse Afstand en Adoptie

Sinds juni 2020 zijn wij bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid als projectteam Binnenlandse afstand en adoptie gestart. We hebben onder andere contact met verschillende belangenorganisaties van afstandsmoeders en afstandskinderen. Ook zetten we de herstelprocedure op. Hiermee hopen we het vertrouwen in het onderzoek te herstellen. Het team bestaat uit vijf mensen die parttime voor het project werken: Léon Poffé (de projectleider), Carolien Feleüs, Sjaak Krombeen, Mieke Evers en Carine Portengen.

Hoe zat het ook alweer? Het onderzoek in een notendop

De overheid vindt het belangrijk meer duidelijkheid te krijgen over de situaties van de moeders die afstand deden van hun kind tussen 1956 en 1984. En over de situaties van de vaders, kinderen, adoptieouders en de rol van de overheid. Het Verwey-Jonker Instituut doet daarom onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC). Het is een verdiepend onderzoek naar aanleiding van het eerdere onderzoek naar de Radboud Universiteit. Het Verwey-Jonker Instituut onderzoekt:

  • Wat was de rol van de overheid?  
  • Wat was de rol van betrokken organisaties, zoals Fiom en de Raad van de Kinderbescherming? 
  • Wat zijn de ervaringen van de betrokkenen?
  • Wat zijn de gevolgen van de afstand en adoptie voor de afstandsouders en -kinderen?
  • Hebben betrokken organisaties of personen iets gedaan wat toen niet volgens de regels was?

De onderzoekers gebruiken meerdere informatiebronnen zoals archieven, literatuur en documenten. Ook de persoonlijke ervaringen van afstandsouders, afstandskinderen en adoptieouders worden meegenomen in het onderzoek. Tot en met 31 juli 2020 konden betrokkenen deze verhalen delen met de onderzoekers via een aanmeldpunt. Er zijn ruim 700 verslagen gemaakt van hun verhalen. Op basis van de verhalen houden de onderzoekers interviews met in totaal 75 mensen. De onderzoekers maken een keuze uit de verhalen op basis van spreiding over verschillende tijdsperiodes, regio’s en verscheidenheid in verhalen van afstandsmoeders, -vaders, -kinderen en adoptieouders.

Een aantal interviews is in 2020 gehouden. Met de andere interviews moet gewacht worden tot de herstelprocedure afgerond is. Het onderzoek loopt daarom vertraging op. Als alle verslagen zijn gecontroleerd en akkoord is gegeven voor gebruik van het verslag, kan het Verwey-Jonker Instituut de resterende interviews afnemen. We verwachten dat het onderzoek eind 2021 klaar is.

Afstand en adoptie in Nederland tussen 1956 en 1984