Kabinet breidt bescherming kennisintensief bedrijfsleven uit

Overnames, fusies en andere vormen van investeringen in bedrijven worden steeds vaker door landen ingezet om hun geopolitieke doelen te behalen. Om te voorkomen dat Nederlandse vitale processen worden verstoord en sensitieve technologie via deze weg in de verkeerde handen valt is in 2023 de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) ingevoerd. Zoals aangekondigd in het regeerprogramma stelt het kabinet nu voor het aantal technologieën uit te breiden waar een veiligheidstoets voor vereist is. Het gaat om: biotechnologie, artificiële intelligentie, geavanceerde materialen en nanotechnologie, sensor- en navigatietechnologie en nucleaire technologie met medische gebruik. Door deze zes technologieën aan de Wet vifo toe te voegen wordt het risico beperkt dat kennis en technologie in verkeerde handen valt en risicovolle strategische afhankelijkheden ontstaan.

Minister Beljaarts (Economische Zaken): De internationale veiligheidssituatie is de afgelopen jaren in hoog tempo verslechterd. We zien nu al dat Nederland doelwit is van hybride aanvallen, zoals cyberoperaties, en spionage en sabotage. Daarom moeten we als kabinet daar waar nodig het bedrijfsleven beschermen. De minister vervolgt: Want Nederland staat wereldwijd bekend om ondernemers die op het scherpst van de technologische snede opereren. Dat is goed nieuws maar brengt ook ongewenste aandacht met mee. Wij kunnen het ons niet veroorloven om naïef te zijn over de intenties van andere landen als het gaat om deze bedrijven. Door zes nieuwe technologieën toe te voegen aan de reikwijdte van de Wet vifo zetten we een belangrijke stap in het beschermen van Nederlandse ondernemers, hun innovaties en de toekomst van een weerbare de Nederlandse economie. 

Minister van Weel (Justitie en Veiligheid): We moeten onze maatschappij weerbaarder maken voor dreigingen van buitenaf. Van het individu tot aan de overheid en het bedrijfsleven. We weten dat kwaadwillende landen willen profiteren van technologie in ons land. Deze wet is een belangrijk instrument om ongewenste investeringen tegen te gaan. En dat is belangrijk in deze onrustige tijd. Om als maatschappij voorbereid te zijn tegen dit soort dreigingen moeten we werken aan onze weerbaarheid en daar is de inzet van iedereen voor nodig.

Economie en veiligheid

Dagelijks vinden fusies en overnames van of investeringen in Nederlandse bedrijven plaats. Naast economische motieven, hebben investeerders soms ook andere kwaadwillende motieven. Een fusie, overname of investering kan bijvoorbeeld leiden tot de overdracht van informatie, intellectueel eigendom of invloed. Hierdoor kan een ander land zijn geopolitieke en militaire macht uitbreiden wat tot risico’s kan leiden voor onze nationale veiligheid. Om beter te kunnen omgaan met dit soort veiligheidsrisico's, is sinds 1 juni 2023 de Wet vifo van kracht. Deze wet introduceert een veiligheidstoets voor investeringen, fusies en overnames die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid. De technologieën waar de Wet vifo zich op dit moment op richt zijn: halfgeleiders, fotonica, kwantum, high assurance producten en zogenoemde dual-use en militaire goederen. 

De uitbreiding

De uitbreiding van de huidige wet is nodig door de snelle ontwikkeling van de toe te toevoegen technologieën en hun belang voor Nederland. Daarnaast hebben deze technologieën een potentieel disruptief karakter waardoor ze belangrijk zijn voor het lange termijn verdienvermogen van Nederland en het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Door deze zes technologieën aan de Wet vifo toe te voegen wordt het risico beperkt dat er via ongewenste zeggenschap Nederlandse vitale processen kunnen worden verstoord, sensitieve technologie in de verkeerde handen kan vallen of risicovolle strategische afhankelijkheden kunnen ontstaan. 

Vervolg

De internetconsultatie voor de uitbreiding van de Wet vifo vindt plaats vanaf 19 december 2024 tot en met 31 januari 2025. In deze periode kan iedereen zijn of haar mening geven over het voorstel. Dit kan leiden tot aanpassingen. Het voorstel wordt vervolgens besproken in de ministerraad en ter voorhang aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. Daarna wordt het voor advies voorgelegd aan de Raad van State waarna het mogelijk in de tweede helft van 2025 in werking kan treden.