Besluiten Culturele basisinfrastructuur 2025-2028

Minister Bruins (OCW) neemt de adviezen van de Raad voor Cultuur over voor de toekenning van rijkssubsidies aan 115 instellingen in de culturele basisinfrastructuur 2025-2028.

Bruins neemt het advies van de Raad voor Cultuur over om 117 aanvragen, van in totaal 115 instellingen, voor de culturele basisinfrastructuur (bis) te honoreren. Bij 13 instellingen heeft de raad voorwaardelijk positief geadviseerd. Die instellingen dienen voor 1 november 2024 te voldoen aan de gestelde voorwaarden. De rijkscultuurfondsen honoreren gezamenlijk 306 meerjarige aanvragen in de periode 2025-2028.

In totaal krijgen 115 bis-instellingen en de 6 rijkscultuurfondsen €559 miljoen subsidie per jaar. Dit is €146 miljoen meer dan in de periode 2021-2024. Het verschil tussen beide periodes wordt onder meer bepaald door onder meer de investering in eerlijke beloning (fair pay) en de gebruikelijke compensatie voor inflatie en kostenstijgingen.

Geografische spreiding
In de nieuwe subsidieperiode bevindt meer dan de helft van de bis-instellingen zich buiten een van de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag). In de provincies Fryslân, Gelderland, Groningen en Limburg stijgt het aantal bis-instellingen. In de provincie Utrecht daalt dat aantal, in de andere provincies blijft het gelijk.
Ook bij de rijkscultuurfondsen worden in de nieuwe cultuurperiode meer instellingen gehonoreerd buiten de drie grote steden dan in de huidige periode.

Minister Bruins: ‘Een goede ondersteuning van de culturele en creatieve sector is heel belangrijk. Cultuur is onmisbaar voor onze democratische samenleving. De vrijheid die aan de basis ligt van onze samenleving is onlosmakelijk verbonden met de vrijheid die kunst biedt. In theaters, musea en op festivals komen mensen samen, delen ze verhalen en wordt onze identiteit als gemeenschap gevormd. Cultuur bindt ons. In de periode 2025 – 2028 investeer ik daarom samen met de rijkscultuurfondsen en andere overheden in een sterke culturele basisinfrastructuur verspreid over het land.’

Talentontwikkeling in de klassieke muziek.

Door de besluiten van het Fonds voor Cultuurparticipatie is een knelpunt ontstaan bij de talentontwikkeling in de klassieke muziek. Op het terrein van talentontwikkeling was geen enkele aanvraag geheel gehonoreerd waardoor de doorstroom naar de professionele sector onder druk komt te staan. Daarom is jaarlijks een bedrag van 1,9 miljoen vrijgemaakt waarmee het Fonds voor Cultuurparticipatie een meerjarige regeling kan opzetten om talentontwikkeling in de klassieke muziek te behouden.

Toezicht versterken
De kwaliteit van de governance in de sector, in het bijzonder het interne toezicht, krijgt de komende periode extra aandacht. De plannen hiervoor worden de komende tijd uitgewerkt en in het najaar bekend gemaakt. Het versterken van toezicht is onder meer belangrijk voor het vergroten van de sociale veiligheid in de culturele sector.

Het cultuurbestel
In de subsidieregeling voor de culturele basisinfrastructuur (bis) zitten ook knelpunten die aandacht verdienen. Deze staan genoemd in het advies ‘Toegang tot cultuur’ van de Raad voor Cultuur. In de komende periode wordt verder onderzocht welke manieren er zijn om binnen de beschikbare middelen het bestel te verbeteren en te vereenvoudigen.

Belangrijke economische factor
De totale culturele en creatieve sector vormt een belangrijke economische factor voor Nederland, met een aandeel in het BBP van 3,4% en een bijdrage aan de werkgelegenheid van 4,3%. De sector is goed voor 410.000 banen. Het is belangrijk dat de mensen die in de sector werken eerlijk worden betaald. Dat is tot nu toe nog niet overal het geval. Daarom is € 36,4 miljoen extra beschikbaar gesteld om de stap naar ‘fair pay’ te kunnen maken. Instellingen die extra middelen ontvangen voor fair pay, hebben daarmee ook de plicht tot eerlijke betaling.