Reactie op uitspraak Hoge Raad inzake box 3
Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit & Belastingdienst) reageert op de uitspraak van de Hoge Raad inzake 5 arresten over box 3:
“Vandaag heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in 5 zaken die gaan over de wet rechtsherstel en de overbruggingswet box 3: de invulling van het begrip werkelijk rendement en het wel of niet recht hebben op een rentevergoeding. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat alleen voor de categorie overige bezittingen, zoals vastgoed, aandelen en beleggingen het rechtsherstel onvoldoende is wanneer het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Volgens de Hoge Raad valt onder werkelijk redendement het gehele vermogen, inclusief banktegoeden en inflatiewinst.
Dit betekent dat gerealiseerde en ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen behoren tot het werkelijk rendement en meegenomen moeten worden in de berekening. Bij de berekening van het werkelijk rendement in een jaar, hoeft volgens de Hoge Raad geen rekening gehouden te worden met positieve of negatieve rendementen uit andere jaren. Kosten mogen niet afgetrokken worden, financieringskosten wel.
Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft grote budgettaire gevolgen en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst. Wij gaan de uitspraken en de gevolgen van de uitspraken nu bestuderen en in kaart brengen. Ik verwacht dat hiervoor zo’n acht weken de tijd nodig is.
Mogelijk is dan nog niet alles uitgezocht, wel wordt dan aangegeven welke mogelijkheden zijn verkend en waar nog eventuele vraagstukken zitten. Daarna volgt politieke besluitvorming en dat is aan het volgende kabinet.
In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen, zodra er meer duidelijk is worden zij geïnformeerd. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak gevolgen heeft, krijgen eerst van de Belastingdienst een brief.
Deze uitspraak lijkt vooralsnog in lijn met wat er in het voorstel voor een stelsel op basis van werkelijk rendement wordt uitgewerkt.”