Minister De Jonge zet staatssteun voor middenhuur op Europese agenda
Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) pleitte de afgelopen maanden samen met Europese collega’s in Brussel voor staatssteun voor het bouwen van middenhuurwoningen. Op dit moment mag deze staatssteun alleen nog worden gegeven voor het bouwen van sociale huurwoningen door corporaties. De Europese Commissie heeft besloten eind juni 2024 een vergadering te organiseren met alle lidstaten over het uitbreiden van deze staatssteun naar middenhuur, zodat hiervoor meer woningen door corporaties én marktpartijen kunnen worden gebouwd. Naast Nederland is er in veel andere Europese landen ook een groot tekort aan geschikte huurwoningen voor middeninkomens.
Meer betaalbare huurwoningen
In Nederland zijn, met name in de grote steden, steeds meer huurders meer dan 40% van hun inkomen kwijt aan huur. Door in Europa te pleiten voor een verruiming van het zogenoemde Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) Vrijstellingsbesluit 2012 komt er meer ruimte om steun te geven aan aanbieders van betaalbare huurwoningen voor middeninkomens. Dit past in de ambitie van de minister om meer betaalbare huurwoningen te bouwen en helpt bouwers en investeerders om deze ambitie ook te realiseren.
Wet Betaalbare huur
Om op korte termijn de betaalbaarheid van huurwoningen voor huurders te vergroten, heeft minister De Jonge het wetsvoorstel Betaalbare huur ingediend. Eind april 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met deze wet en momenteel behandelt de Eerste Kamer het wetsvoorstel. Hierbij is het essentieel dat er meer betaalbare middenhuurwoningen worden gebouwd de komende jaren. Daar is in het wetsvoorstel rekening mee gehouden door onder andere de nieuwbouwopslag. Voor nieuw op te leveren middenhuurwoningen waarvan de bouw vóór 2028 start, geldt gedurende 20 jaar na ingebruikname een nieuwbouwopslag van 10% bovenop de huurprijs zodat nieuwbouwprojecten door kunnen gaan.
Toekomstige mogelijkheden
De aanpassing van de huidige Europese regels maakt de weg vrij om in de toekomst financiële steun te bieden aan aanbieders van middenhuur. Dat kan in de vorm van bijvoorbeeld garantstellingen (zoals dat nu bijvoorbeeld is ingeregeld voor woningcorporaties en sociale huurwoningen) maar ook door het geven van objectsubsidies. Het is aan het nieuwe kabinet om hier keuzes in te maken.