Wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting naar Tweede Kamer
Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wet zorgt ervoor dat overheden beter en sneller kunnen sturen op hoeveel, waar en voor wie we gaan bouwen. Het Rijk, provincies en gemeenten kunnen zo de regie hernemen op de volkshuisvesting en de woningbouwopgave in het bijzonder. Deze opgave is groot: van 2022 tot en met 2030 moeten we 981.000 nieuwe woningen bouwen, waarvan twee derde betaalbaar.
Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: “Deze wet zorgt voor de wettelijke verankering van alles wat we op het gebied van volkshuisvesting in gang hebben gezet in deze kabinetsperiode. Overheden krijgen hiermee de wettelijke instrumenten in handen om met meer regie – en meer tempo – meer betaalbare woningen bouwen. De woningnood is hoog. Met deze wet maken we expliciet dat de grondwettelijke opdracht om te zorgen voor voldoende woongelegenheid een opdracht is van alle overheden samen. Te lang is gedacht dat regie hierop niet nodig is, en dat de markt als vanzelf vraag en aanbod in evenwicht zou brengen. Maar we hebben gezien dat alle lokale beslissingen bij elkaar niet optellen tot wat er nodig is. Met deze wet krijgt de overheid weer het stuur in handen op de woningbouw. Daarmee herstellen we onze mooie volkshuisvestelijke traditie in ere.”
Regie op hoeveel, waar en voor wie we bouwen
Op dit moment zijn er te weinig woningen en onvoldoende locaties om te bouwen. De vraag is groot: tot en met 2030 zijn bijna een miljoen nieuwe woningen nodig. Twee derde daarvan moet bestaan uit betaalbare koop- en huurwoningen.
Om hier werk van te maken, maken het Rijk, provincies en gemeenten straks verplicht een volkshuisvestingsprogramma. Hierin staat concreet hoeveel, waar en voor welke specifieke doelgroepen – zoals ouderen en studenten – zij gaan bouwen. Provincies moeten daarnaast, samen met gemeenten, zorgen voor voldoende bouwlocaties voor woningen. Zo vertalen we de landelijke doelen naar lokaal niveau.
De grondwettelijke zorg voor voldoende woningen wordt daarnaast verankerd in de Omgevingswet. Overheden kunnen alle instrumenten van deze wet ook inzetten om voor voldoende passende woningen te zorgen. Dit geeft het Rijk en provincies onder meer de mogelijkheid om via instructieregels en -besluiten juridisch te sturen op hoeveel, voor wie en waar er gebouwd moet worden. Bijvoorbeeld om een knoop door te hakken over nieuwbouwlocaties. Als medeoverheden er onderling niet uitkomen, kan de minister in het uiterste geval locaties aanwijzen.
Ook de inzet van de woningcorporaties is hard nodig. Tot en met 2030 moeten zij 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen bouwen. Via lokale prestatieafspraken leggen zij met gemeenten vast waar en wanneer deze woningen er komen. Als dit spaak loopt, kan de minister, op advies van een landelijke adviescommissie, een bindende uitspraak doen waarmee iedereen verder kan.
Voldoende betaalbare woningen
De afgelopen jaren zijn er te weinig betaalbare woningen gebouwd. Mensen met een normale baan, zoals politieagenten, verplegers en leraren, komen er vaak niet meer tussen op de woningmarkt. Daarom moet twee derde van alle nieuwbouw bestaan uit betaalbare woningen. Zowel koop als huur. Voor middeninkomens en lagere inkomens.
Daarbij zorgen we voor een goede regionale verdeling tussen gemeenten. Gemeenten die een kleine sociale huurvoorraad hebben, en onder het landelijke gemiddelde zitten, zullen verplicht méér sociaal moeten bouwen. Zij moeten 30% sociale huurwoningen opnemen in hun nieuwbouwprogrammering. Gemeenten die juist al een grote sociale huurvoorraad hebben, en boven het landelijke gemiddelde zitten, focussen meer op het bouwen voor middeninkomens. Zij vullen hun nieuwbouwopgave in met meer dan 40% betaalbare koop- en middenhuurwoningen. Zo ontstaat een goede balans in de regio en in een gemeente.
Kortere procedures
Veel woningbouwprojecten vertragen door langdurige beroepsprocedures. Daarom versnellen we de gang naar de rechter voor aan te wijzen categorieën woningbouwprojecten. Zo doet de bestuursrechter binnen zes maanden uitspraak, wordt het beroep versneld behandeld en moeten de redenen van het beroep binnen de beroepstermijn zijn ingediend. Bij vergunningverlening komt er daarnaast één gang naar de rechter in plaats van twee. Zo is veel sneller duidelijk of een plan kan doorgaan. De tijdwinst kan oplopen tot een jaar.
Ook kleinere woningbouwlocaties aan de randen van steden en dorpen kunnen helpen om het woningtekort kleiner te maken. Bovendien blijven dorpen zo leefbaar. Daarom wordt de onderbouwing van projecten tot 50 woningen minder ingewikkeld. Voor deze projecten geldt de Ladder voor duurzame verstedelijking niet meer.
De vraag naar mantelzorgwoningen zal de komende jaren alleen maar groter worden. Daarom wordt geregeld dat mantelzorgwoningen op het eigen erf vergunningsvrij worden.
Eerlijke verdeling
Voor bepaalde groepen urgent woningzoekenden, zoals jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg, of mensen die uit het beschermd wonen of de maatschappelijke opvang komen, is het van extra groot belang dat zij snel een woning vinden. Dat is voor henzelf beter, maar ook maatschappelijk, omdat het bijvoorbeeld kosten bespaart in de zorg.
Op dit moment kunnen deze groepen vaak alleen met voorrang terecht in de grote gemeenten. Kleinere gemeenten hebben vaak geen urgentieregeling en huisvesten dus ook minder huishoudens uit deze groepen. Dat leidt ertoe dat regulier woningzoekenden in grote gemeenten onvoldoende kans op een woning hebben. Dit zet de leefbaarheid in wijken soms onder druk.
Daarom moeten alle gemeenten verplicht een urgentieregeling hebben en worden landelijk groepen urgent woningzoekenden aangewezen. Alle gemeenten in de regio moeten bovendien gaan bijdragen aan de huisvesting van deze groepen in de regio en daar onderling afspraken over maken. Zo maken urgent woningzoekenden meer kans op een passende woning en behouden ook reguliere woningzoekenden een goede kans op een woning.
Onderliggende regelgeving in consultatie
Vandaag is ook de consultatie van de onderliggende regelgeving bij de Wet versterking regie volkshuisvesting gestart. De consultatie duurt acht weken.