Caribisch Nederland heeft recht op een waardig sociaal minimum

Dit is een persbericht van de Commissie Sociaal minimum Caribisch Nederland

Niet of nauwelijks genoeg geld hebben om van dag-tot-dag te leven, nooit zeker zijn van je toekomst: dat is voor veel Nederlanders in de bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint Eustatius de normale gang van zaken. Tot op heden is er nauwelijks een toereikend sociaal stelsel voor deze eilanden, zoals we dat in het Europese deel van Nederland al decennia gewend zijn. Dat past niet bij een land dat gelijkheid als een wettelijk grondrecht heeft verankerd voor al haar inwoners.

De Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland heeft onderzocht hoe een eenvoudig en effectief systeem voor een sociaal minimum ingevoerd kan worden op deze drie Nederlandse eilanden. Ook heeft zij gekeken naar wat daarvoor nodig is. Haar conclusie is dat er met een goede begrotingsmethodiek en systematische aanpak per huishoudtype een sociaal minimum kan worden ingevoerd waarmee gelijke resultaten kunnen worden behaald als in het Europese deel van Nederland. Daarvoor dienen de minimuminkomens fors verhoogd te worden. Het rapport is vandaag aangeboden aan Minister Carola Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en Staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Koninkrijksrelaties en Digitalisering.
 

Glenn Thodé, voorzitter van de Commissie zegt daarover het volgende: “Armoede is een vicieuze cirkel. Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vallen ongeveer 11.000 inwoners; jongeren, ouderen, en gezinnen met kinderen, onder de armoedegrens. Dat is veel op een bevolking van ongeveer 30.000 inwoners. De meesten van hen werken gewoon, maar zijn toch arm. Bij tegenslag zakken zij al snel door de bodem van het bestaan met allerlei sociale problemen als gevolg. Armoede is niet normaal, zeker niet in een rijk land als Nederland waar deze eilanden al dertien jaar onderdeel van uitmaken. De afgelopen jaren is die situatie alleen maar slechter geworden. Dat moet anders en het kan anders”.

Oplossingen voor een waardig sociaal minimum
Nibud heeft op verzoek van de Commissie vastgesteld wat huishoudens op Bonaire, Sint Eustatius en Saba nodig hebben om rond te komen, en mee te kunnen doen in de samenleving. Hiervoor is prijsinformatie van onder andere het CBS gebruikt en zijn op ieder eiland gesprekken gevoerd met experts en bewoners. Het resultaat is een realistische weergave van wat een huishouden als absoluut minimum aan inkomsten nodig heeft. De lonen op de eilanden zijn namelijk laag, maar de kosten voor basale behoeften als wonen, vervoer, voeding en kleding zijn hoog.

Het verschil tussen wat nu geldt en wat nodig is
Een alleenstaande die op Bonaire in een gesubsidieerde huurwoning woont, heeft minimaal 1.517 USD nodig voor de maandelijkse uitgaven. Een alleenstaande heeft in de onderstand (vergelijkbaar met de bijstand) sinds 1 oktober dit jaar 1.031 USD per maand beschikbaar. De AOV voor gepensioneerden is 1.047 USD. Het wettelijk minimumloon is sinds dit jaar 1.236 USD. Aanvullend konden ook de minima in Caribisch Nederland een energietoeslag van omgerekend 108 USD per maand krijgen. Zowel werkenden als niet-werkenden komen dus maandelijks flink wat geld tekort. Wat de situatie des te lastiger maakt is het gebrek aan sociale huurwoningen waardoor velen moeten huren op particuliere huurmarkt.

Toezeggingen kabinet voor volgend jaar
De commissie is blij om te horen dat het kabinet volgend jaar €30 miljoen uittrekt om de koopkracht te verbeteren van de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dat geld is onder meer bestemd voor het verhogen van uitkeringen in Caribisch Nederland in 2024. Met het werk van de Commissie kan die verhoging nu worden vastgesteld. De Commissie laat met dit rapport zien hoe dat kan en welke maatregelen er nog meer nodig zijn. Aangezien de problematiek van armoede in Caribisch Nederland vooral een probleem van werkende armen is, dienen er ook maatregelen genomen te worden die hun positie verbeteren. Denk aan de verhoging van het wettelijk minimumloon, de verlaging van bepaalde kosten en de invoering van inkomensafhankelijke tegemoetkomingen. 

De kans die voor ons ligt


Glenn Thodé, zegt daarover het volgende: “Het is niet complex of ingewikkeld, want er is genoeg ruimte voor dit sociaal minimum, zo laten wij in ons onderzoek zien. Armoede is een gebrek aan basis voor zekerheid. Als we die basis kunnen leggen, ontstaat er vanzelf de kans voor een betere toekomst en zal de welvaart kunnen stijgen, dat is overal ter wereld hetzelfde. Dat is niet alleen de zaak van een Ministerie als Sociale Zaken en Werkgelegenheid of Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar het raakt ook andere ministeries, zoals die van Financiën, Volkshuisvesting, Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken en Klimaat en de besturen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het gaat om de gezamenlijke wil om stappen te zetten. En tot slot moet het ook niet ingewikkelder gemaakt worden dan het is: er is in Caribisch Nederland nog geen complex stelsel van regelingen zoals we in het Europese deel van Nederland kennen, dus dat maakt eenvoudige oplossingen mogelijk. En tot slot gaat het in absolute termen ook niet over een heel groot probleem. De bevolking van deze drie eilanden heeft nog niet eens de omvang van een gemiddelde Nederlandse provinciestad, maar voor de mensen op de eilanden is het een heel groot probleem, dat snel moet worden opgelost.”

Informatie over de Commissie:
De Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland is ingesteld in maart dit jaar naar aanleiding van een motie van Tweede kamerlid Wuite (D66). De Commissie had tot taak om onderzoek te doen naar wat een aantal huishoudtypes nodig heeft om rond te komen en om mee te kunnen doen aan de maatschappij op respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook keken zij naar de systematiek van het sociaal minimum, inclusief mogelijke scenario's en hoe de systematiek beter kan aansluiten op wat een aantal huishoudtypes nodig heeft om rond te komen en om mee te kunnen doen aan de maatschappij voor de bredere economische context. Naast de voorzitter mr. dr. G.A.E. Thodé, bestaat de commissie uit G. Berkel BSc; P.R.J. Comenencia MA, B.F. el Hage, S.A. Heilbron, C.A. Ortega-Martijn BSc, prof. mr. dr. W.L. Roozendaal en dr. A. Vliegenthart.