Kabinet omarmt noodzaak eenvoudigere sociale zekerheid
“We moeten moeilijk makkelijker maken.” Het kabinet omarmt deze boodschap uit het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Vereenvoudiging sociale zekerheid. Het sociale zekerheidstelsel is door de jaren heen onbedoeld complex geworden. Vooral voor mensen die met verschillende regelingen te maken hebben, kan dat leiden tot stress, gezondheidsproblemen en een teruglopend vertrouwen in de overheid. Het kabinet onderschrijft daarom de noodzaak het sociale vangnet eenvoudiger te maken.
Een grote vereenvoudiging van het sociale zekerheidstelsel is niet makkelijk en kost tijd. Vereenvoudiging kent ook dilemma’s. Zo kan een eenvoudiger stelsel minder gericht zijn, waardoor de ondersteuning van Nederlanders de overheid meer geld kost of een grotere groep bediend moet worden met hetzelfde geld.
Om het voor mensen makkelijker te maken, wil het kabinet het stelsel in den brede tegen het licht houden. Het kabinet richt daarom, samen met uitvoerders en gemeenten, een nieuw overheidsbreed programma Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor mensen (VIM) op. Dit programma gaat aan de slag met scenario’s voor een eenvoudigere inkomensondersteuning op de lange termijn. Ook pakt het programma knelpunten op die ontstaan als mensen te maken hebben met een samenloop van regelingen.
Tegelijkertijd werkt het kabinet waar dat nu al kan samen met uitvoerders en gemeenten aan het vereenvoudigen van de sociale zekerheid. Zo werkt het kabinet aan verbeteringen binnen de Participatie- en de Werkloosheidswet. Ook wordt gekeken naar de manier van handhaven. Daarbij neemt het kabinet de lessen en inzichten uit het IBO telkens mee. In de kabinetsreactie die vandaag naar de Kamer is gegaan, staat een volledig overzicht van alle initiatieven om de sociale zekerheid en de uitvoering eenvoudiger te maken voor mensen die hier van afhankelijk zijn.
Het IBO Vereenvoudiging sociale zekerheid geeft inzicht in de grote opgave waar de sociale zekerheid voor staat. De vereenvoudiging is alleen kansrijk wanneer betrokkenen – waaronder het Rijk, de uitvoerders en de politiek – doorlopend rekening houden met eenvoud bij het ontwikkelen en beoordelen van wet- en regelgeving.