Internationale misdrijven keihard aanpakken
Daders van internationale misdrijven mogen niet onbestraft blijven. Zeker voor de slachtoffers niet. Om deze misdrijven aan te pakken is effectieve, internationale samenwerking nodig bij de opsporing en vervolging.
Dat zei minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius vandaag tijdens de opening van de conferentie in Slovenië. Nederland is samen met 5 andere landen initiatiefnemer van het Multilateraal Verdrag Rechtshulp en Uitlevering Internationale Misdrijven, waarmee die internationale samenwerking wordt versterkt.
Minister Yeşilgöz-Zegerius:
“Vrijwel iedereen zal het erover eens zijn: wreedheden zoals genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven mogen niet onbestraft blijven. Waar ook ter wereld. Een slagvaardig en effectief juridisch kader is hard nodig. Slachtoffers en nabestaanden verdienen onze volle aandacht en onze steun. Hun verhalen zijn hartverscheurend. De Jezidi-vrouwen die hebben moeten toezien hoe hun mannen en zoons werden gedood, waarna zij zelf werden onderworpen aan de meest gruwelijke misdrijven. In gesprekken met hen werd ik getroffen door hun onwaarschijnlijke kracht en doorzettingsvermogen. Ik heb hier veel bewondering voor en ervaar het als een duidelijke opdracht: vecht voor ons, vergeet onze verhalen niet en zorg ervoor dat een ander dit leed bespaard blijft.”
Bijzondere rol Nederland
Nederland heeft als gastland van verschillende internationale tribunalen en internationale hoven een bijzondere rol en verantwoordelijkheid bij het voorkomen van straffeloosheid van personen die zich schuldig hebben gemaakt aan internationale misdrijven. Voor Nederland is de strijd tegen straffeloosheid daarom extra belangrijk. Om die reden heeft Nederland een speciaal team van rechercheurs en officieren van justitie die deze misdrijven voor de Nederlandse rechter brengen. Een strijd die actueler is dan ooit. In Oekraïne is er al 14 maanden oorlog waar nog zwaar wordt gevochten, terwijl in Oekraïne en verschillende andere landen al onderzoeken zijn gestart naar oorlogsmisdrijven. Om de daders van die misdrijven ook echt aansprakelijk te kunnen stellen is het verdrag cruciaal.
Kopgroep
Wat het lastig maakt is dat de opsporing en vervolging van internationale misdrijven primair de verantwoordelijkheid zijn van afzonderlijke landen, terwijl tegelijkertijd verdachten, slachtoffers en bewijzen die landsgrenzen vaak passeren. Om deze zaken toch voor een nationale rechter te kunnen brengen, is internationale samenwerking hard nodig. Op dit moment is het juridische kader hiervoor onvolledig. Samenwerking vindt bijvoorbeeld plaats op basis van bilaterale afspraken of verouderde verdragen. Het is dus erg versnipperd en daarmee niet praktisch en effectief. Daarom heeft Nederland, samen met Argentinië, België, Mongolië, Senegal en Slovenië – ‘de kopgroep‘ - in 2011 het initiatief genomen om te komen tot dit verdrag. Daarbij heeft Nederland steeds de aanjaagrol gehad. Het verdrag biedt straks een juridisch – en modern - kader voor internationale samenwerking op het gebied van wederzijdse rechtshulp, uitlevering en tenuitvoerlegging van straffen.
Vervolg
Straffeloosheid tegengaan bij internationale misdrijven is de kern van het Multilaterale Verdrag Rechtshulp en Uitlevering Internationale Misdrijven (MVRUIM) dat door tachtig landen wordt gesteund. Het MVRUIM-initiatief bevindt zich in een vergevorderd stadium: van 15 tot en met 26 mei wordt in Slovenië over de ontwerptekst onderhandeld en wordt – naar verwachting – de tekst definitief vastgesteld. De inzet van Nederland is dat het verdrag in het eerste kwartaal van 2024 door de ministers van de zo veel mogelijk landen in Nederland ondertekend wordt. Daarna moeten de aangesloten landen zelf nog aan de slag om het verdrag in werking te laten treden. In Nederland bijvoorbeeld volgt nog een parlementaire behandeling en een implementatieprocedure.