Kabinet zet nieuwe stappen in opgave landelijk gebied

Het kabinet zet nieuwe stappen in de opgave om stikstof- en broeikasgasuitstoot te verminderen, onder meer om de kwetsbare natuur in Nederland te herstellen. Daarbij kijken we als eerste naar de bedrijven die het meeste uitstoten. Om tot een nieuwe balans te komen tussen natuur en economie heeft minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof op 25 november jl. een aanpak aangekondigd voor de zogenoemde agrarische en industriële piekbelasters. In een brief aan de Tweede Kamer wordt deze aanpak verder uitgewerkt. Ook geeft het kabinet nadere invulling aan de stikstofdoelen voor andere sectoren en het klimaatdoel voor de agrarische sector om richting te geven aan de gebiedsprogramma’s waar provincies momenteel aan werken.

Vervolgtraject piekbelasters

De staat van de natuur, de knellende situatie van PAS-melders, en het belang van urgente maatschappelijke ontwikkelingen maken dat het kabinet heeft besloten om met 3000 piekbelasters - zowel agrarische als industriële ondernemingen - in gesprek te gaan om de stikstofemissie in 2023 zeer fors te reduceren. Deze bedrijven krijgen de mogelijkheid om de stikstofuitstoot aanzienlijk terug te brengen door hun bedrijfsvoering te verduurzamen, te verplaatsen of te stoppen. Omdat dit grote impact heeft op ondernemers worden zij ondersteund in het maken van hun keuze, onder meer met een website, persoonlijk advies en de financieel meest aantrekkelijke regelingen. Deze worden de komende periode verder uitgewerkt en afgestemd met provincies en gemeenten, betrokken sectoren en de Europese Commissie.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ontwerpt de komende weken regelingen en leidt mensen op – in nauwe afstemming met provincies en gemeenten - die boeren en bedrijven kunnen begeleiden in het maken van de voor hen meest passende keuzes. In april start de aanpak. Met behulp van een website kunnen bedrijven een goede indicatie krijgen of zij behoren tot de groep van ondernemers die de meeste stikstofneerslag veroorzaken en van welke regelingen zij gebruik kunnen maken. Ondernemers die dat willen krijgen ook de mogelijkheid om met de overheid in gesprek te gaan en een bedrijfsadviseur in te schakelen. Op deze manier doen we recht aan het belang van de mensen, de ondernemers, die versneld gevraagd worden om een keuze te maken.

Om tot een groot bereik en forse reductie te komen spant het kabinet zich in om de stikstofneerslag in Nederland met ongeveer 100 mol per hectare per jaar te laten verminderen. Deze inspanningsverplichting is een aanvulling op de bestaande inzet en kan helpen in het volbrengen van de opgave in de verschillende gebiedsprocessen. Met deze extra inzet op de natuur komt ook sneller ruimte beschikbaar voor de PAS-melders, de bedrijven die door tekortschietend overheidsbeleid in grote problemen zijn gekomen. Om hen waar nodig te helpen, is vandaag ook het instellingsbesluit van het schadeloket getekend.

Gebiedsgericht

De aanpak piekbelasters geeft ook een impuls aan de bredere transitie van het landelijk gebied, waarvoor de gebiedsgerichte programma’s die de provincies nu ontwikkelen vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) van groot belang zijn. In dit programma worden de opgaven op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat en de transitie van de landbouw in samenhang opgepakt. De aanpak verschilt per gebied, want het ene gebied is het andere niet. Samen met het Landbouwakkoord – het streven is om dit in april te sluiten – moet de gebiedsgerichte aanpak leiden tot een gezond landelijk gebied met perspectief voor de landbouw. De afspraken in het Landbouwakkoord over de toekomst van de agrarische sector moeten, voor zover van toepassing, passen bij de doelstellingen van het NPLG.

Evenredige bijdrage landbouw, industrie en mobiliteit

Het kabinet heeft in juni 2022 de indicatieve stikstofreductiedoelen voor ammoniak (NH3) bekend gemaakt. De realisatie van dat doel vraagt een forse reductie van de uitstoot van NH3 door de landbouwsector van 41%. Het kabinet vindt het belangrijk dat alle sectoren een evenredige bijdrage leveren aan het oplossen van de stikstofproblematiek. En komt daarom nu ook met reductiedoelen voor stikstofoxiden (NOx) voor de sector mobiliteit en de sector industrie en energie. Deze sectordoelen betekenen voor de sector mobiliteit een afname van de uitstoot NOx met 25% en voor de sector industrie en energie een afname van de uitstoot NOx met 38% in 2030 ten opzichte van 2019. Daarbij is gekeken op welke wijze reductie in sectoren zo goed mogelijk kan bijdragen aan de natuur en wordt per sector ook gekeken naar de opgaves voor schone lucht en de klimaatdoelstelling.

Klimaat

Het landelijke klimaatdoel voor alle sectoren is 55% minder broeikasgasemissie in 2030, ten opzichte van 1990. De landelijke opgave voor de veehouderij is 5Mton broeikasgasreductie in 2030, zoals gepresenteerd bij het coalitieakkoord. Het kabinet doet een voorstel voor de verdeling van de klimaatopgave per provincie. Dit helpt provincies bij het opstellen van gebiedsprogramma’s met een mix van landelijke en provinciale maatregelen om de doelen op het gebied van stikstof, natuur, water en klimaat te halen. Met alle gebiedsprogramma’s samen, kan het Rijk beoordelen of de landelijke klimaatopgave en methaanreductie wordt behaald.

Consultatie wetsvoorstel en verkenning Kritische Depositiewaarde

Het kabinet werkt – op basis van het coalitieakkoord en het advies van de heer Remkes – aan een wet waarmee de doelstelling voor stikstofreductie wordt versneld van 2035 naar 2030 en waarmee de vergunningplicht voor intern salderen en andere stikstofgerelateerde wijzigingen wordt uitgebreid. Hierbij fungeren de jaartallen 2025 en 2028 als ijkmomenten, onder meer om te bezien of er om dwingende inhoudelijke redenen meer tijd nodig is om doelen te kunnen halen. Het wetsvoorstel ligt vanaf begin volgende week ter consultatie.

Daarnaast wordt conform het advies van de heer Remkes met sectorpartijen en natuurorganisaties gewerkt aan een verkenning van alternatieven voor de Kritische Depositiewaarde (KDW). De KDW is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van een leefgebied voor planten en dieren significant wordt aangetast door stikstofneerslag. Het doel is om te onderzoeken of er een juridisch houdbaar alternatief systeem voor de KDW als omgevingswaarde in de wet kan worden gevonden, waarbij de staat van de natuur beter tot uitdrukking komt in deze waarde.