Verdragen met VAE versterken aanpak georganiseerde misdaad
De internationale aanpak van georganiseerde misdaad wordt versterkt door onderlinge afspraken hierover tussen Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft daartoe vandaag met minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken twee bilaterale verdragen met de VAE ingediend bij de Tweede Kamer: een over wederzijdse rechtshulp en een over uitlevering.
De onderlinge afspraken met de VAE zijn volgens minister Yeşilgöz-Zegerius van groot belang in de strijd tegen de georganiseerde misdaad in het algemeen, en de bestrijding van financieel-economische criminaliteit in het bijzonder. Door wereldwijde drugssmokkel is internationaal ook veel illegaal verdiend geld in omloop dat criminelen proberen wit te wassen en uit het zicht van overheden willen houden. De afgelopen jaren is gebleken dat de VAE voor Nederland een belangrijke partner zijn in de aanpak van georganiseerde misdaad en criminele geldstromen. Met de verdragen wordt de samenwerking die is opgebouwd tussen Nederland en de VAE, verder versterkt.
,,Met de internationale drugshandel worden enorme sommen crimineel geld verdiend. Gewelddadige en nietsontziende criminelen gaan daarbij over al onze grenzen in een poging hun foute praktijken en illegaal verdiende geld verder te brengen. De georganiseerde misdaad vormt met intimidatie en geweld een serieuze bedreiging voor onze samenleving en democratische rechtsstaat. Criminelen mogen we niet laten ontkomen, doordat ze simpelweg naar een ander land reizen en de financieel-economische infrastructuur wereldwijd misbruiken. Door meer internationale samenwerking kunnen we hiertegen effectiever optreden’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.
Vorig jaar ondertekende de ambtsvoorganger van minister Yeşilgöz-Zegerius de verdragen met zijn collega-minister van Justitie van de VAE in Abu Dhabi. Om de verdragen in werking te kunnen laten treden, worden deze door middel van twee wetsvoorstellen ter goedkeuring aangeboden aan de Tweede Kamer en de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Sneller handelen
Door de verdragen voor rechtshulp en uitlevering kunnen de opsporingsdiensten van beide landen straks sneller reageren op elkaars verzoeken om strafrechtelijke samenwerking . De verdragen bevatten afspraken over horen van verdachten, getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Verder worden de mogelijkheden voor samenwerking in uitleveringszaken verbreed.
Ook met de bilaterale verdragen geldt dat elk verzoek voor rechtshulp en uitlevering afzonderlijk wordt beoordeeld op basis van wettelijke en verdragsrechtelijke kaders. Zo wordt bijvoorbeeld niet meegewerkt aan rechtshulp- en uitleveringsverzoeken wanneer er goede gronden zijn om aan te nemen dat de verdachte wordt vervolgd in verband met zijn geloof, politieke overtuiging, nationaliteit, ras of bevolkingsgroep. Nederland vraagt ook garanties over het niet opleggen of uitvoeren van de doodstraf en lijfstraffen als dat aan de orde is in het andere land. Zonder dergelijke garanties zal het verlenen van rechtshulp of uitlevering niet mogelijk zijn.