Forse ambities voor mbo: € 4,4 miljard tot en met 2027
Het mbo met haar 500.000 studenten speelt een sleutelrol wat betreft de grote opgaven van morgen. De kwaliteit van opleiden is goed en de vraag naar vakmensen is en blijft de komende jaren heel groot. Zeker gezien de grote maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat, zoals de energietransitie, de woningmarkt en de zorg. Minister Robbert Dijkgraaf presenteert vandaag de inzet van het kabinet voor het mbo. “De gelijkwaardigheid van alle studenten, dus ook het mbo, staat voor mij voorop. We hebben juist alle vormen en talenten hard nodig, ze staan echt aan de lat en verdienen de waardering die hen zo toekomt.” Concrete maatregelen die hiervoor moeten zorgen gaan van het tegengaan van stagediscriminatie tot het belonen van excellentie.
Voor Dijkgraaf staan in de Werkagenda drie prioriteiten centraal: het bevorderen van kansengelijkheid voor mbo-studenten, het verbeteren van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, inclusief stages, en het verbeteren van onderwijskwaliteit, ook via onderzoek en innovatie. De minister gaat begin november in debat in de Tweede Kamer over zijn inzet voor het mbo. Samen met studenten, opleidingen, docenten en medewerkers, gemeenten en bedrijfsleven wordt medio november de mbo-werkagenda voor 2022 – 2027 ondertekend.
Dijkgraaf: “Het mbo is een prachtige vorm van onderwijs, door de hechte combinatie van onderwijs en bedrijfsleven uniek in de wereld. Het zijn de studenten van nu die de oplossingen bedenken voor de uitdagingen van morgen. Zij verdienen onze volle steun. Daarom ook deze ambities en extra geld voor het mbo, om het nóg beter te maken. Daarbij zijn goede docenten, leidinggevenden, instructeurs, ondersteuners cruciaal. We moeten er dus ook voor zorgen dat werken in het mbo aantrekkelijk is en blijft.”
Gelijkwaardigheid en excellentieprogramma’s
Elke mbo’er heeft recht om zijn of haar vaardigheden voluit te ontplooien en zich optimaal voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Hierbij moeten zij net als op het hbo en de universiteit de begeleiding en ruimte krijgen om hun eigen, unieke weg te vinden. Om topprestaties te bereiken en markeren, komen er excellentieprogramma’s.
Dijkgraaf doet een oproep aan bedrijven, studentenverenigingen en gemeentes dat mbo’ers ook mogen genieten van studentensport, studentenverenigingen en studentenkortingen bij bepaalde winkels en culturele voorzieningen. Ook is er aandacht voor sociale veiligheid en welzijn voor de studenten, net als voor extra begeleiding van kwetsbare studenten met als doel minder schoolverlaters.
Studenten die willen doorstromen mogen geen onnodige drempels tegenkomen. Er is structureel € 50 miljoen beschikbaar om de onderwijsprogramma’s van het vmbo, mbo en hbo naadloos op elkaar aan te sluiten. Focus ligt hierbij op tekortsectoren, zoals zorg en techniek en opleidingen waar studenten nu veel drempels ervaren. Voor studenten van niveau-2 verhoogt het kabinet de bekostiging structureel met € 150 miljoen extra per jaar.
Goede en voldoende stageplekken
Alle studenten verdienen een veilige en succesvolle kennismaking met de arbeidsmarkt. Dit begint al tijdens de stage. Hiertoe wordt een Stagepact afgesloten waar voor de periode van de werkagenda in totaal € 30 miljoen beschikbaar is. Minister Dijkgraaf wil dat het bedrijfsleven voldoende plekken met goede begeleiding beschikbaar stelt. Voor het bedrijfsleven is dit een waardevaste investering in de toekomst: het zijn de studenten van nu die straks de oplossingen bedenken en maken voor de uitdagingen van morgen. Daarbij hoort vanzelfsprekend een passende stagevergoeding.
Minister Dijkgraaf vraagt niet alleen van het bedrijfsleven, maar ook van scholen om de stagebegeleiding te verstevigen. Het Stagepact speelt een belangrijke rol in de kabinetsdoelstelling om stagediscriminatie uit te bannen. Het is een gezamenlijke opgave om stagediscriminatie en vooroordelen te lijf te gaan. De minister zet in op stagematching voor eerstejaars studenten op basis de leerwens en competentie van de student. De school speelt de belangrijke rol van matchmaker tussen bedrijf en student. Een eerste stage is voor een student vaak de eerste kennismaking met het toekomstige werkveld.
Elke student moet op een veilige en toegankelijke manier discriminatie kunnen melden op iedere mbo-instelling. Ook de samenwerkingsorganisatie van mbo en bedrijfsleven (SBB) krijgt een actieve rol bij het tegengaan van stagediscriminatie.
Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Het is belangrijk jongeren op te leiden met grote kans op een baan, een zogenoemd kansrijk beroep, passend bij de interesses van een student, talenten en capaciteiten. De match tussen drijfveren en talenten van studenten en de vraag van de arbeidsmarkt kan beter. Daarom komt er structureel € 33 miljoen extra per jaar voor loopbaanoriëntatie en begeleiding.
Mbo-instellingen kijken met het bedrijfsleven naar behoeftes in de regio en werken samen aan krachtige combinaties, zoals bijvoorbeeld zorg en techniek in Amsterdam en energie en techniek in Groningen. Hierbij is extra aandacht voor de transitieopgaven van Nederland en de combinatie van werken en leren. Sowieso is een aanbod dichtbij huis voor veel mbo-studenten van belang, ook in krimpgebieden. Het kabinet stelt hiervoor € 30 miljoen per jaar beschikbaar voor de periode 2024 tot 2027.
Ook na diplomering moet Nederland blijven leren. Het is de bedoeling dat het mbo uitgroeit tot een cruciale opleider qua bij- en omscholing. Zo zijn er vorig studiejaar 1600 afgestudeerden met een wo- en hbo-diploma begonnen aan een mbo-opleiding.
Onderwijskwaliteit, onderzoek en innovatie
Het kabinet trekt structureel € 2 miljoen uit voor de basisvaardigheden Nederlands, rekenen en burgerschap, als onderdeel van het bestaande Masterplan Basisvaardigheden. De kwalificatie-eisen voor burgerschapsonderwijs worden opnieuw vastgesteld zodat er duidelijkheid komt over inhoud en kwaliteitseisen. Om te investeren in docenten en teamleren op het gebied van basisvaardigheden wordt vanaf 2023 structureel € 30 miljoen beschikbaar gesteld.
Docenten: aandacht voor loopbaanontwikkeling, topprestaties en werkdruk
De rol van docenten voor goed opgeleide mbo’ers staat buiten kijf. Dit vraagt om aantrekkelijk werkgeverschap van onderwijsinstellingen en carrièreperspectief voor mensen die werkzaam zijn in het mbo. Hiervoor wordt een specifiek budget vastgelegd van € 142 miljoen per jaar. Elke school maakt een concreet plan voor instroom, doorstroom, behoud personeel en werkdruk. Voor excellent docentschap komt er een Comenius-programma en er komt een onderwijspremie voor onderwijsteams die een topprestatie leveren. De komende vijf jaar is hiervoor in totaal € 22 miljoen bestemd.
Onderzoek en innovatie in het mbo krijgen een boost. Voor practoren en docent-onderzoekers wordt een specifiek budget vastgelegd van € 25 miljoen per jaar.
Samenwerking en beschikbare gelden
Samen met vertegenwoordigers van studenten, docenten, gemeenten en bedrijfsleven (zoals JOB, BVMBO, de mbo-raad, VNO-NCW, MKB-Nederland, SBB en de VNG) wordt de mbo-werkagenda opgesteld. De voortgang van de werkagenda wordt gemonitord aan de hand van meetbare indicatoren. Voor de uitvoering en monitoring van deze werkagenda is in totaal € 13 miljoen beschikbaar.