Seksueel geweld sneller en vaker aangepakt
Door modernisering van wetgeving worden meer strafzaken over verkrachting, online seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie verwacht. Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid brengt met zijn wetsvoorstel seksuele misdrijven het strafrecht meer in overeenstemming met de veranderde maatschappelijke normen en digitale ontwikkelingen. Hierdoor zullen vooral aangiftes voor verkrachting en online-zaken zoals sexchatting sneller en vaker worden opgepakt. Om te borgen dat alle partijen uit de rechtspraktijk – zoals de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtspraak – straks ook zijn voorbereid op de extra zaken wordt een speciaal uitvoeringsprogramma in gang gezet.
Het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt deze week aangeboden voor advies aan de Raad van State na instemming door de ministerraad afgelopen vrijdag. Het streven is om het wetsvoorstel volgend voorjaar in te dienen bij de Tweede Kamer. Verder heeft de ministerraad vrijdag ingestemd met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel om voorbereidingshandelingen met het oog op het plegen van seksueel misbruik met kinderen zelfstandig strafbaar te stellen. Daarmee wordt het bezit van materiaal zoals teksten met advies en/of richtlijnen om kinderen seksueel te misbruiken expliciet verboden.
Voorbereiding op uitvoering
Gezien de brede modernisering van wetgeving over seksuele misdrijven is voor een effectieve uitvoering een zorgvuldige voorbereiding met alle betrokken partijen essentieel. Daarom begint in het voorjaar van 2022 het ‘Programma implementatie wetsvoorstel seksuele misdrijven’. De komende twee jaar werken alle betrokken partijen samen aan opleiding, training en werving van de nodige specialistische medewerkers in de hele strafrechtketen. Hierbij gaat het niet alleen om de politie, het OM en de rechtspraak. Ook het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) verwacht bijvoorbeeld meer onderzoek te moeten doen en gemeenten worden betrokken als het gaat om seksuele intimidatie op straat. De verwachting is dat de nieuwe wetgeving in 2024 in werking kan treden.
Dankzij de aangenomen motie-Hermans door de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen dit jaar is 20 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de nieuwe wet. Tevens zal jaarlijks 4 miljoen euro meer worden geïnvesteerd in de capaciteit bij de politie om bestaande achterstanden bij de teams Zeden en Kinderporno verder aan te pakken. Dit bedrag komt bovenop de eerder vrijgemaakte 15 miljoen euro voor 90 fte extra zedenrechercheurs om de doorlooptijden te versnellen in de opsporing en vervolging van seksuele misdrijven.
Verkrachting
Vooral door verlaging van de ondergrens voor strafbaarheid van verkrachting wordt verwacht dat slachtoffers eerder en vaker melding zullen doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In het wetsvoorstel seksuele misdrijven van minister Grapperhaus is iemand straks strafbaar wegens verkrachting als deze wist of een ernstig vermoeden had dat de ander geen seks wilde en toch heeft doorgezet. Dwang, geweld en bedreiging zijn hierbij strafverzwarende factoren, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet hij die duidelijkheid zoeken.
,,Als er bij de ander geen sprake is van een vrije keuze, geen sprake is van een vrije wil, dan is het verkrachting’’,
aldus minister Grapperhaus.
De politie gaat er in ramingen bijvoorbeeld van uit dat door het nieuwe wetsvoorstel ten hoogste 550 meer meldingen binnenkomen over verkrachting en er vervolgens 360 extra informatieve gesprekken gevoerd zullen worden met slachtoffers. Dat betekent een stijging van 20 procent in beide gevallen. Deze toename zou naar schatting tot gevolg hebben dat 344 extra opsporingsonderzoeken in verkrachtingszaken kunnen worden opgestart.
Online seksueel geweld
In het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt ook de strafrechtelijke bescherming tegen online grensoverschrijdend seksueel gedrag geactualiseerd. Door de toename van het gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Zij beschikken op steeds jongere leeftijd over een smartphone en zijn makkelijker bereikbaar voor mensen die kwaad willen.
Nieuw in het wetsvoorstel is de strafbaarstelling van het zogenoemde sexchatting als indringend op seksuele wijze met kinderen onder de 16 jaar wordt gecommuniceerd door volwassenen. Het zorgt ervoor dat bij online seksuele benadering van zestienminners eerder van strafbaarheid sprake zal zijn. Nu moet voor het zogeheten grooming nog sprake zijn van het daadwerkelijk maken van een afspraak. De politie rekent in ramingen op ten hoogste 500 extra meldingen, die in 320 van de gevallen ook zullen leiden tot een aangifte en het oppakken van de zaak.
Seksuele intimidatie
Ook seksuele intimidatie in het openbaar wordt strafbaar als overtreding. Dat betekent zowel op straat als op internet en via social media-kanalen. Dit zal eveneens tot meer zaken leiden, die als overtreding relatief snel kunnen worden opgepakt. Bij dit onderdeel worden in het uitvoeringsprogramma gemeenten nauw betrokken. In de nieuwe situatie kunnen zij op lokaal niveau bepalen of het ook wenselijk is om buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in te zetten bij het tegengaan van seksuele intimidatie op straat.
Pedohandboek
Vooruitlopend op het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend waarin voorbereidingshandelingen tot het plegen van seksueel kindermisbruik zelfstandig strafbaar worden gesteld. Hierdoor wordt het bezit en verspreiden van het zogenoemde pedohandboek verboden, zoals de Tweede Kamer in 2020 in een motie had gevraagd. Hierop komt een gevangenisstraf van maximaal vier jaar te staan.
Van deze strafbaarstelling gaat een duidelijk signaal uit dat het gedrag uiterst verwerpelijk en strafwaardig is. Daarnaast biedt het de opsporingsdiensten de mogelijkheid om in een vroeg stadium op te treden tegen potentiële kindermisbruikers die op internet een bijzondere belangstelling tonen voor instructieve informatie over het seksueel misbruiken van kinderen. De instrumenten tegen kindermisbruik worden zo in preventieve zin uitgebreid om tegen te gaan dat een voedingsbodem ontstaat waarin kindermisbruikers denken hun slag te kunnen slaan.