Wetsvoorstel testbewijzen naar Tweede Kamer
Het kabinet heeft het wetsvoorstel voor het wijzigen van de Wet publieke gezondheid (Wpg) om testbewijzen voor toegang in te kunnen zetten ingediend bij de Tweede Kamer. Met de inzet van testbewijzen wordt het mogelijk om de samenleving eerder op verantwoorde wijze te openen.
Het wetsvoorstel regelt dat testbewijzen tijdelijk kunnen worden ingezet voor toegang tot activiteiten zoals sportwedstrijden, culturele instellingen zoals concertzalen, musea en theaters, evenementen en de horeca. Het is een tijdelijke maatregel om ervoor te zorgen dat deze sectoren eerder voor publiek open kunnen gaan. Dat is ook vastgelegd in het wetsvoorstel: het kabinet kan testbewijzen alleen inzetten als daarmee sectoren eerder kunnen worden geopend of maatregelen kunnen worden versoepeld, wanneer dat zonder testbewijs en gelet op de epidemiologische situatie, niet mogelijk zou zijn. Publieke voorzieningen als het openbaar vervoer of het gemeentehuis zullen nooit vragen om testbewijzen om toegang te krijgen tot de locatie.
Minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: “Met toegangstesten kunnen we eerder of in grotere groepen bij elkaar komen. Zo versnellen we de terugkeer naar ons oude leven. Daar zien we allemaal naar uit.”
Om het gebruik van testbewijzen praktisch mogelijk te maken, wordt nu hard gewerkt aan het opschalen van speciale testcapaciteit voor testbewijzen. Gedurende de maand april wordt bovendien de werking van toegangstesten in de praktijk uitgeprobeerd met de pilots ‘Testen voor Toegang’. De overheid bekostigt de opbouw van de testcapaciteit in deze opstartfase. Er wordt stap voor stap besloten over de inzet van de gereserveerde middelen. Wel is al zeker dat de Rijksoverheid tot en met juni 2021 de kosten van het testen volledig zal dragen. Vanaf juli zal een deel van de kosten in rekening worden gebracht bij degenen die zich laten testen voor toegang. Dat betekent dat zij dan een beperkte bijdrage per test betalen van maximaal € 7,50.
Met het wetsvoorstel wordt de juridische basis gecreëerd om testbewijzen te hanteren. Of testbewijzen daadwerkelijk worden ingezet om bepaalde sectoren of plekken te openen, wordt bepaald aan de hand van besluiten in het kader van het openingsplan. In het openingsplan is opgenomen hoe het kabinet stap voor stap de samenleving wil openen en coronamaatregelen wil opheffen. Testbewijzen zijn een belangrijk onderdeel daarvan. Zo is het de bedoeling dat het bezoeken van een theatervoorstelling of sportwedstrijd in stap 2 van het openingsplan met toegangstesten mogelijk wordt. Wie naar zo’n activiteit toe wil gaan moet zich vooraf laten testen. Met een negatieve testuitslag kan op de mobiele telefoon een QR-code worden gegenereerd die toegang geeft tot de activiteit.
Zodra is vastgesteld dat gevaccineerden een geringe rol spelen in de verspreiding van het virus, kan een vaccinatiebewijs ook als alternatief gaan dienen voor een negatief testbewijs. Datzelfde geldt ook voor mensen die een coronabesmetting hebben doorgemaakt. Om dat in te voeren is nog wel aparte instemming van de Tweede Kamer noodzakelijk.
Het wetsvoorstel is een initiatief van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en Klimaat. Het kabinet heeft de adviezen van diverse adviesorganen, waaronder de Autoriteit Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens, zo goed als mogelijk verwerkt in het wetsvoorstel. Ook de Raad van State heeft advies uitgebracht. De Tweede Kamer bepaalt nu wanneer zij het wetsvoorstel zal behandelen. Daarna gaat het voorstel naar de Eerste Kamer voordat de wet in werking kan treden. Het kabinet streeft ernaar om het wetsvoorstel begin mei in werking te laten gaan. Het kabinet beslist op een later moment of en vanaf wanneer de testbewijzen daadwerkelijk worden ingezet.