Duidelijkheid over mondkapjes in het onderwijs

Ministers Van Engelshoven en Slob (beiden van OCW) hebben vandaag overlegd met de onderwijssector over het gebruik van mondkapjes in het onderwijs. Met de onderwijsorganisaties (VO-Raad, PO-Raad, LAKS, Lecso, SPV, Sectorraad Praktijkonderwijs, MBO-raad, VH, VSNU, NFU, NRTO, JOB, ISO, LSVb) hebben zij het volgende afgesproken:

Dringend advies

In het voortgezet (speciaal)onderwijs geldt een dringend advies om buiten de les mondkapjes te dragen. Dit geldt in alle situaties waar de 1,5 meter tussen leerling en docent niet te waarborgen is, zoals op gangen en in aula’s. In klassikale lessituaties waarin leerlingen zitten kan het mondkapje af. Ingangsdatum is maandag 5 oktober 2020.

Het dringende advies geldt ook bij beroepsgerichte vakken in het vmbo en de praktijkvakken in het praktijkonderwijs waarbij geen 1,5 meter afstand kan worden gehouden, zolang dit de veiligheid van de lessen niet in gevaar brengt (bijvoorbeeld bij lassen).

Leerlingen met beperking

Bij leerlingen met een beperking en/of zorgbehoefte, die sterk afhankelijk zijn van nabijheid en/of gelaatsuitdrukkingen, is het dragen van een mondneusmasker niet realistisch, ook niet wanneer de 1,5 meter afstand niet gehanteerd kan worden. Het is aan de schoolleiding in het voortgezet speciaal onderwijs om in overleg met de medezeggenschapsraad te bepalen voor welke leerlingen het dragen van een mondneusmasker reëel is.

Verplicht

Scholen in het voortgezet onderwijs beslissen zelf of een mondkapje verplicht is. Dit stellen ze  vast in het leerlingenstatuut en arbeidsvoorwaarden, waarmee de medezeggenschapsraad moet instemmen.

Het dragen van mondkapjes is nadrukkelijk een aanvulling op de basisregels en geen vervanging daarvan. Het blijft dus van belang om afstand te houden, handen te ontsmetten, in de ellenboog te hoesten en thuis te blijven bij klachten.

Primair onderwijs

Het nieuwe dringende advies geldt niet voor het primair onderwijs, omdat het besmettingsrisico van kinderen in de basisschoolleeftijd aanzienlijk lager is. Voor het primair onderwijs blijft gelden dat 1,5 meter afstand tussen leerling en docent niet nodig is.

MBO

In het mbo verandert er op het gebied van het dragen van mondkapjes niets. In het beroepsonderwijs geldt, in tegenstelling tot het voortgezet onderwijs, de 1,5 meter afstand tot elkaar voor studenten en onderwijspersoneel. Dit RIVM voorschrift kan op mbo-scholen goed worden nageleefd omdat er maar deels onderwijs op locatie plaats vindt, naast de online lessen. Hierdoor is er gemiddeld 30% van het normale aantal studenten en medewerkers aanwezig. Het staat mbo-scholen vrij om daarnaast te kiezen voor  het volgen van de brancheprotocollen bij  praktijklessen op de fysieke locatie. Dit kan betekenen dat er bij praktijklessen en in kleine ruimtes wel gekozen wordt voor mondkapjes. Het kan ook zo zijn dat een veiligheidsregio in overleg met de mbo-scholen kiest voor een dringend advies om mondkapjes te dragen.

Hoger onderwijs

Op hogescholen en universiteiten verandert er net als bij het mbo niets op het gebied van het dragen van mondkapjes. Ook bij deze onderwijsinstellingen geldt de 1,5 meter afstand en kan dit door de combinatie van fysiek en online onderwijs goed worden nageleefd. Ook in het hoger onderwijs is er natuurlijk ruimte voor eigen keuzes van de hogescholen en universiteiten. Zo kan ook hier gekozen worden voor mondkapjes bij bijvoorbeeld praktijkonderwijs. En ook kan een veiligheidsregio in overleg met een hogeschool of universiteit er voor kiezen om toch over te gaan tot een dringend advies over het dragen van mondkapjes.

Leerlingenvervoer

In het leerlingenvervoer blijft alleen de chauffeur een (chirurgisch) mondkapje dragen, de leerlingen niet.