Wet Straffen en Beschermen aangenomen door Eerste Kamer
De Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met het wetsvoorstel Straffen en Beschermen. Hierdoor komen daders van zware misdrijven niet meer vanzelfsprekend na tweederde van hun straf voorwaardelijk vrij. De voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) wordt maximaal twee jaar. Die kan nu nog oplopen tot wel 10 jaar. Daarnaast gaat de v.i. niet langer van rechtswege in, maar neemt het Openbaar Ministerie (OM) voor iedere gedetineerde een individuele beslissing of v.i. al aan de orde is. Daarbij wordt gekeken naar het gedrag van de gedetineerde, slachtofferbelangen en het gevaar voor de maatschappij.
Nu is het zo dat een gedetineerde die 24 jaar cel krijgt voor het plegen van een zwaar delict, in beginsel al na 16 jaar op vrije voeten komt. Voor het goed benutten van de v.i. is tijd nodig, maar niet per sé een periode die kan oplopen tot 10 jaar. Daarbij is de situatie nu zo dat naarmate de straf langer duurt, de v.i. ook langer wordt. Dat gaat veranderen. Met deze wet wordt de v.i. gemaximeerd op twee jaar.
Minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker:
“Als iemand 8 jaar voor het einde van de straf alweer op vrije voeten komt, dan doet dat afbreuk aan ons rechtsgevoel. Dit is niet goed voor de geloofwaardigheid van straffen en dat moet dus anders. Straf is straf.”
Gedrag gedetineerden gaat zwaarder tellen
Niet alleen tegen het einde van de gevangenisstraf gaat er iets veranderen, ook verlof wordt minder vrijblijvend en vanzelfsprekend. Alleen als de gedetineerde zich goed gedraagt, komt hij in aanmerking voor verlof. Wie zich onvoldoende inzet, zet zijn verlof op de tocht. Ook kan het OM bij slecht gedrag besluiten dat een gedetineerde nog geen v.i. krijgt. Goed gedrag daarentegen wordt beloond. Niet alleen met verlof en v.i., maar ook met privileges zoals meer keuze in werk en recreatie-uren. Zo gaat gedrag in de gevangenis zwaarder tellen.
Betere bescherming door veiligere terugkeer
Nu is het zo dat een gedetineerde zijn straf nog te weinig benut om zijn leven te beteren. Door deze wet moeten gedetineerden vanaf dag één actief en gericht aan de slag met hun re-integratie. Daarbij wordt een groter beroep gedaan op hun eigen verantwoordelijkheid, maar krijgen gedetineerden voortaan ook meer hulp. Naast grip op schulden, wordt samengewerkt aan onderdak, werk, zorg en het krijgen van een legitimatiebewijs. Ex-gedetineerden die dit allemaal op orde hebben, gaan minder vaak de fout in na hun straf, blijkt uit onderzoek. De reclassering en ook gemeenten hebben een actieve rol bij de veilige terugkeer. Met de wet wordt het makkelijker om onderling informatie uit te wisselen. Zo benutten we de straf optimaal om recidive te voorkomen en de maatschappij te beschermen.
“Als iemand een tijd moet zitten, laten wij dan die tijd goed benutten. We gaan niet passief achterover leunen tot de straf erop zit. Voortaan geldt vanaf dag één: in de bak is aan de bak”
, aldus Dekker.
De wet treedt naar verwachting op 1 mei 2021 in werking.