Kabinet maakt afspraken met grote steden over aanpak lerarentekort
Het kabinet trekt de komende vier jaar 116 miljoen euro uit voor de uitvoering van de noodplannen van de grote steden, waar het lerarentekort het grootst is. Met dit geld kunnen de gemeenten en schoolbesturen maatregelen nemen om acute personeelstekorten op te vangen. Daarnaast werken het ministerie van OCW, gemeenten, scholen en lerarenopleidingen hard door aan de aanpak van de tekorten. De inzet is en blijft een bevoegde leraar voor elke groep.
Minister Arie Slob heeft hierover afspraken gemaakt met de schoolbesturen en wethouders van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere, de zogenoemde G5. De tekorten in de G5-steden lopen op en er is een toename van het aantal leraren dat vanuit deze steden les gaat geven op scholen in andere gemeenten. Ter illustratie, voor Amsterdam is het aantal vertrekkende leraren opgelopen van 134 in 2015-2016 naar 254 leraren in 2018-2019.
Goed onderwijs
“We geven steden nu de ruimte voor oplossingen als de nood te hoog is. Ondertussen ga ik door met de structurele aanpak van het lerarentekort, bijvoorbeeld door de werkdruk van leraren te verlagen en de instroom van zij-instromers te versterken. Ondanks de krappe arbeidsmarkt moeten we ervoor zorgen dat alle kinderen goed onderwijs blijven krijgen”, zegt minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs).
Eigen aanpak per stad
Iedere stad kiest voor een eigen aanpak. In Amsterdam krijgen alle leraren in het primair onderwijs een toeslag. Leraren op een school met veel achterstandsproblematiek krijgen een hoger bedrag dan leraren op andere scholen. Rotterdam en Den Haag zetten het geld in voor overkoepelende begeleiding van leraren en inzet van meer onderwijsondersteunend personeel en vakkrachten. In Utrecht ligt de focus op de begeleiding en professionalisering van startende docenten. Almere wil investeren in extra ondersteunend personeel en de begeleiding van startende leerkrachten.
Ruimte
De G5 hebben in hun noodplannen ook gevraagd om ruimte voor een alternatieve dag- en weekindeling. Bij uitzondering kunnen scholen in de G5 andere professionals, zoals muziek- en tekenleraren, voor de klas zetten, als dit vanwege het lerarentekort niet anders kan. Hierbij gelden de voorwaarden dat het maximaal om 22 uur per maand (een dag in de week) mag gaan en andere professionals geen kernvak zoals taal of rekenen mogen geven. Ook moet de medezeggenschapsraad hier mee instemmen. Hiervoor krijgen alleen de schoolbesturen uit de G5 de ruimte, die zich committeren aan afspraken over de noodplannen. Het doel is voorkomen dat kinderen naar huis worden gestuurd en zorgen dat ze vijf dagen per week naar school kunnen.
Landelijke aanpak
De landelijke aanpak van het lerarentekort staat ondertussen niet stil. De lerarenopleidingen spelen een cruciale rol in deze aanpak, hiervoor komt structureel 11 miljoen euro per jaar beschikbaar. Hiermee kunnen lerarenopleidingen beter aansluiten op de wensen van zij-instromers Lerarenopleidingen zetten in op het bieden van meer flexibiliteit en maatwerk, door onder meer beter rekening te houden met eerder verworven competenties van zij-instromers. Daarbij gaan de lerarenopleidingen intensiever samenwerken met scholen, om zij-instromers beter te begeleiden, de opleidingen aantrekkelijker te maken en uitval te voorkomen. Ook wordt de subsidieregeling voor zij-instromers dit jaar verhoogd met 5 miljoen euro, waardoor 250 extra zij-instromers gebruik kunnen maken van subsidie. Daarnaast is er dit jaar 2,8 miljoen extra voor de regionale aanpak van de tekorten. Dit komt bovenop onder meer de structurele 700 miljoen euro die het kabinet investeert in hogere salarissen en lagere werkdruk.