Stikstofaanpak versterkt natuur en biedt economisch perspectief
Een structurele stikstofaanpak versterkt de natuur en biedt ruimte voor economische activiteiten. Het kabinet komt met een breed investeringspakket om in de periode tot 2030 de natuur te herstellen en de neerslag van stikstof te verminderen. Dit biedt perspectief om de vergunningverlening verder op gang te brengen. Dat schrijft minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Minister Schouten:
“Het kabinet snapt dat velen op dit moment heel andere vragen en zorgen hebben dan over stikstof. De coronacrisis raakt vele sectoren, ook de sectoren die kampen met de stikstofproblematiek, zoals de bouw, industrie, transport en landbouw. De focus ligt nu logischerwijs op de zorg voor de gevolgen van de coronabesmettingen. Het kabinet probeert echter ook vooruit te kijken naar de periode na de coronacrisis – als we voor de opgave staan om het maatschappelijk leven en de economie weer op gang te brengen. Wat dan niet mag gebeuren, is dat het stikstofdossier onnodige belemmeringen met zich meebrengt en herstel in de weg zit.”
Voor het jaar 2030 heeft het kabinet als doel geformuleerd om minimaal de helft van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de zogenoemde kritische depositiewaarde (KDW) te brengen. Het Rijk investeert de komende tien jaar een bedrag oplopend tot 300 miljoen euro per jaar om de natuur te versterken en te herstellen. Ook neemt het kabinet (bron)maatregelen om alle sectoren te ondersteunen om de neerslag van stikstof in natuur terug te dringen. Hiervoor is gemiddeld 200 miljoen euro per jaar beschikbaar in de periode tot 2030.
Herstel en versterken van natuur
Het kabinet geeft een stevige impuls aan het natuurbeleid. In een sterke natuur ligt immers de oplossing van het stikstofprobleem: een sterke natuur zorgt voor minder knelpunten bij het verlenen van nieuwe vergunningen. Met deze investering zet het kabinet een belangrijke stap om het doel in 2030 te halen. De middelen gaan onder meer naar het versnellen en intensiveren van herstelmaatregelen, het verbeteren van de hydrologie in en rondom natuurgebieden en het aanplanten van nieuw bos. De uitwerking volgt binnen het gezamenlijke programma Natuur van kabinet en provincies.
Omdat ruimte in Nederland schaars is, verkent het Rijk ook hoe een andere inrichting van de ruimte kan bijdragen aan sterkere natuur. Denk aan het vermengen van natuur met bestaande functies, zoals agrarisch natuurbeheer door boeren, zonneparken gecombineerd met natuurontwikkeling, natuurversterkende waterbergingsgebieden of natuurinclusieve woningbouw, zodat er nieuwe leefgebieden voor planten en dieren ontstaan en gezondere lucht.
Bronmaatregelen
Naast natuurinvesteringen komt het kabinet met een pakket bronmaatregelen om de neerslag van stikstof te verminderen. Het Rijk investeert in totaal meer dan 2 miljard euro in efficiënte bronmaatregelen in de industrie en energie (extra inzet op gebruik emissiearme technologieën, gerichte inzet op piekbelasters), de landbouw (o.a. koeien langer in de wei, innovatieve stallen, ander voer en financiële regelingen voor boeren die willen omschakelen en boeren die vrijwillig willen stoppen) en de bouw (schone mobiele werktuigen). Voor de mobiliteitssector komt subsidie voor schonere binnenvaartschepen, walstroom voor de zeevaart, stimuleren elektrisch taxiën van vliegtuigen en de aanpak van defecte of gemanipuleerde katalysatoren in vrachtwagens. Bij de besluitvorming over deze maatregelen heeft het kabinet nadrukkelijk rekening gehouden met de maatregelen die worden genomen om aan de opgave van het Urgenda-vonnis te voldoen.
Structurele aanpak stikstof
Het kabinet zet met dit investerings- en maatregelenpakket de noodzakelijke stappen om het stikstofvraagstuk structureel aan te pakken. De investeringen en maatregelen zijn gericht op natuurherstel en stikstofreductie, waardoor ruimte ontstaat voor onder meer woningbouw, infrastructuur, defensie, landbouw, waterveiligheid en de energietransitie. Om er zeker van te zijn dat de natuur ook daadwerkelijk herstelt, stelt het Rijk een streefwaarde vast voor 2030, inclusief een monitorings- en bijsturingssystematiek. Voor de vastlegging en uitwerking van de structurele aanpak maakt het kabinet afspraken met provincies en gemeenten en worden deze in regelgeving uitgewerkt.
Om de streefwaarde (50% van de stikstofgevoelige natuurhectares onder de KDW) te realiseren, is een vermindering van de stikstofneerslag van gemiddeld 255 mol per hectare in 2030 nodig. Een flink deel daarvan (120 mol per ha/jr) volgt via eerder vastgesteld beleid voor minder emissies in onder meer verkeer, landbouw en industrie. Ook de maatregelen uit het Klimaatakkoord (25 mol per ha/jr) helpen voor de opgave, waarna dus nog circa 110 mol (per ha/jr) resteert. Voor de resterende opgave zijn de doorgerekende (bron)maatregelen nodig die optellen tot 103-180 mol per ha/jr in 2030.