Noodplannen voor lerarentekort in grote steden
Dankzij de aanpak van het lerarentekort komen er steeds meer leraren bij in het onderwijs. Het lerarentekort in het primair onderwijs loopt daardoor minder hard op dan voorspeld. Toch blijven de geraamde tekorten op de langere termijn zeer zorgelijk, daarom is een intensivering van de maatregelen nodig. Vooral in de grote steden, waar het tekort aan leraren en schoolleiders momenteel het sterkst wordt gevoeld.
Het voorspelde tekort in het primair onderwijs in 2024 is bijna 1.300 fte lager dan in de vorige raming, schrijven ministers Slob en Van Engelshoven vandaag aan de Tweede Kamer. De cijfers laten zien dat er over vijf jaar een tekort zal zijn van 1970 fte bovenop de huidige situatie. In deze voorspelling zijn de positieve resultaten van dit jaar nog niet meegeteld, zoals de komst van bijna 850 zij-instromers en de toename van onderwijsondersteunend personeel met 18 procent.
,,Ik ben blij dat onze aanpak van het lerarentekort werkt, maar ik besef dat dit in veel scholen helemaal niet zo wordt gevoeld. We hebben nog steeds een heel groot probleem, zeker in de grote steden. We moeten daarom alle zeilen bijzetten en de aanpak intensiveren, samen met schoolbesturen, lerarenopleidingen, leraren, gemeenten en andere betrokkenen”, zegt minister Slob.
Noodplannen G5
We zijn intensief in gesprek met de schoolbesturen, de gemeenten van de G5 en de inspectie over wat er nodig is om de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs te waarborgen. Eind januari liggen er noodplannen voor Amsterdam en Den Haag. Daarna volgen Rotterdam, Utrecht en Almere. In de plannen staat welke scholen het op dit moment het zwaarst hebben en welke maatregelen schoolbesturen nu al kunnen nemen. Daarbij wordt ook gekeken naar meer samenwerking tussen schoolbesturen en kleine scholen die onder de opheffingsnorm zitten.
Kwaliteit voorop
In de noodplannen wordt ook bekeken of het nodig is om af te wijken van bestaande regelgeving en welke voorwaarden daarbij horen. Hierbij staat de kwaliteit van het onderwijs en maatwerk voorop. De noodmaatregelen moeten de dagelijkse stress van scholen wegnemen, zodat scholen de ruimte krijgen om zich te richten op oplossingen voor de komende jaren.
Anders organiseren
Zo is het onvermijdelijk om het onderwijs anders te organiseren met minder leraren dan we gewend zijn, zonder in te leveren op kwaliteit. Dat kan door onderwijstijd anders in te vullen, gebruik te maken van digitale hulpmiddelen om leraren meer tijd te geven (zoals digitaal nakijken) of meer variatie in onderwijspersoneel.
Intensiveringen
Verdere intensiveringen van de aanpak van het lerarentekort zijn:
- Investering van 30 miljoen euro in 2020 en 2021 in de regionale aanpak om de tekorten tegen te gaan. De G4 ontvangen vier jaar lang 1 miljoen euro.
- Gerichte aanpak van ‘tekortvakken’ in het voortgezet onderwijs.
- 300 miljoen euro voor 2020 en 2021 voor ontwikkeltijd en lagere werkdruk voor leraren in het primair en voortgezet onderwijs. Scholen in het primair onderwijs ontvangen versneld 97 miljoen euro structureel voor een lagere werkdruk. (Dit is afgesproken in het convenant met de sociale partners en komt bovenop de 1,6 miljard euro die sinds de start van het kabinet structureel wordt geïnvesteerd in onderwijs, cultuur en wetenschap).
- Schoolbesturen stimuleren om actief aan te moedigen dat leraren met kleine deeltijdaanstellingen meer gaan werken.
- Extra investering van 10,6 miljoen euro voor de komende drie jaar om nieuwe leraren beter op te leiden en te begeleiden (afspraak uit convenant). Ook schoolbesturen hebben hier een belangrijke taak in.
- Meer regionale samenwerking stimuleren tussen schoolbesturen onderling en met lerarenopleidingen.
- Gezamenlijke afspraken tussen hogescholen en universiteiten om zij-instroom en omscholing van overschot- naar tekortvakken te vergemakkelijken.
- Begin 2020 komt er één centraal loket met alle informatie over routes naar het leraarschap, zodat potentiële leraren op weg worden geholpen om een passende opleiding te vinden.
Langere termijn
Voor de langere termijn werken we aan een nieuw bevoegdhedenstelsel, zodat leraren zich bijvoorbeeld meer kunnen specialiseren en het vak aantrekkelijker wordt. Ook werken we aan toegankelijke en flexibele lerarenopleidingen. We houden vast aan de toelatingseisen voor pabo’s, maar pakken knelpunten aan die uit de evaluatie naar voren zijn gekomen. De toelatingseisen lijken een positief effect te hebben op de kwaliteit en het imago van de pabo en vooral meer mannen met een vwo-diploma aan te trekken.