Cultuurbeleid 2021 – 2024: Cultuur voor iedereen

Minister Van Engelshoven maakt in de culturele basisinfrastructuur plek voor meer spelers en voor andere genres. Zo wordt het culturele aanbod een goede afspiegeling van de verschillende voorkeuren in de samenleving én van het culturele veld. Het subsidiebudget van de basisinfrastructuur wordt uitgebreid met € 44 miljoen tot € 375 miljoen. Deze investering maakt deel uit van de structurele investering van € 80 miljoen in cultuur vanaf 2020. Dat schrijft de minister in haar brief  aan de Tweede Kamer met daarin de uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2021-2024. 

Minister Van Engelshoven: “Cultuur verrijkt. Het verdiept ons gevoelsleven, het maakt onze samenleving hechter en stimuleert bedrijvigheid. En het heeft natuurlijk waarde in zichzelf.”

Daarom schrijft de minister in haar brief: “De culturele basisinfrastructuur moet het beste bevatten dat het culturele leven te bieden heeft. We koesteren de orkesten, theaters en dansgezelschappen die geweldige kwaliteit leveren. Daarnaast moeten nieuwe vormen, andere genres en nieuw publiek er een plaats in krijgen. Ook is het belangrijk dat kunstenaars een eerlijke beloning ontvangen voor hun inspanningen.”

De nieuwe uitgangspunten worden gebruikt voor de samenstelling van de basisinfrastructuur. Dat zijn de culturele instellingen die een directe subsidie van het rijk ontvangen. Minister Van Engelshoven is tot haar visie gekomen na het advies van de Raad voor Cultuur en vele gesprekken met makers, instellingen en bestuurders.

Uitbreiding basisinfrastructuur

Door de extra investering krijgen meer instellingen een plek in de basisinfrastructuur. Van Engelshoven maakt ruimte voor verbreding en vernieuwing in het culturele aanbod. Zo is er geld beschikbaar voor instellingen en makers die met vernieuwende genres als urban arts, ontwerp en popmuziek een breder, gevarieerd publiek bereiken. 

“Door aandacht voor andere kunstvormen en nieuwe generaties, bereiken we ook groepen die zich misschien minder aangesproken voelen door wat er nu in schouwburgen, concertzalen en musea te beleven is,” aldus de minister. 

In de basisinfrastructuur krijgen nu ook festivals in de podiumkunsten, letteren, design en crossovers een plek. Tevens wordt het aanbod in de podiumkunsten voor jeugd uitgebreid. En er is aandacht voor ontwikkeling van talent in alle disciplines. 

Ook komt er geld om musea met een gemeentelijke of provinciale collectie te ondersteunen. De basisinfrastructuur biedt in de periode 2021-2024 plek aan één gemeentelijk of provinciaal museum per provincie.

Eerlijke beloning

In de komende periode moeten instellingen de Fair Practice Code onderschrijven. Door de Fair Practice Code als subsidievoorwaarde op te nemen, moeten instellingen zich houden aan afspraken die in de sector zijn gemaakt over eerlijk loon, zoals de cao en honoreringsrichtlijnen. Provincies en gemeentes delen dit uitgangspunt, zodat eerlijke beloning de norm wordt in de culturele sector. 

Daarnaast wordt geïnvesteerd in maatregelen die de verdienmogelijkheden van de sector vergroten. Zo komt er een structurele voorziening voor professionele ontwikkeling. 

“Eerlijke beloning gaat vóór de kwantiteit van de productie of de werkgelegenheid in de sector,” volgens de minister

Toegankelijkheid

‘Ik gun het iedereen om van de rijkdom van cultuur te genieten. Ook mensen die daar uit zichzelf niet toe komen,’ zegt Van Engelshoven. Om mensen een zetje te geven, initieert ze een programma met als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen.  

Ook kiest de minister voor cultuuronderwijs. Het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt doorgezet. Bovendien ontvangen alle deelnemende gemeenten in de periode 2021-2024 hetzelfde bedrag per leerling.

Samenwerking

In de nieuwe cultuurperiode wordt intensief samengewerkt met de stedelijke regio’s. Er komt onder andere een matchingsregeling met regio’s om overal in Nederland culturele innovatie te stimuleren. Rijk en regio investeren samen in jonge initiatieven, die zo hun plannen tot bloei kunnen laten komen.

Criteria voor culturele instellingen

De plannen van culturele instellingen worden in de periode 2021-2024 op een aantal criteria getoetst. Daarbij zijn (inter)nationale kwaliteit en eerlijke beloning de doorslaggevende factoren. Van Engelshoven verwacht dat instellingen in beweging blijven en op zoek blijven naar de beste aansluiting met het publiek. Essentieel is ook dat culturele instellingen educatie en participatie bevorderen. Tot slot wordt er rekening gehouden met de geografische spreiding.

Op basis van de gepresenteerde uitgangspunten en criteria kunnen culturele instellingen hun aanvraag indienen voor subsidie voor de periode 2021-2024. Na advies van de Raad voor Cultuur over de inzendingen maakt minister Van Engelshoven op Prinsjesdag 2020 de subsidiebesluiten bekend.